SATEL
5. Blok 2 – Nacht IN mode
6. Blok 2 – Dag IN mode
In geval van zone functie 20. A
een willekeurige inschakel mode ook betekenen dat de uitgang geactiveerd wordt bij
alarmen van dat blok.
Activering: storingen – een storing zal de uitgang doen activeren. Voor de uitgangsfunctie
19. S
kunnen dit de volgende storingen betekenen:
TORING
1. AC uitval – hoofdprint
2. Accu storing – hoofdprint
3. Telefoonlijn – geen voltage
4. Telefoonlijn – geen kiestoon
5. OUT1 uitgang storing
6. OUT2 uitgang storing
7. KPD uitgang storing
8. AUX uitgang storing
9. Rapportage storing – PAC 1
10. Rapportage storing – PAC 2
11. Storing draadloos systeem (jamming)
12. Kortsluiting communicatie bus
13. Klok fout
14. RAM geheugen fout
15. TMP open hoofdprint
16. Zone – sabotage 's
17. Zone – lange activering
18. Zone – geen activeringen
19. Zone – maskering
20. Batterij detector laag
21. Geen communicatie met draadloos apparaat
22. Module sabotage
23. Niet aanwezig (module)
24. AC uitval (module)
25. Accu storing (module)
26. Voeding overbelast (module)
27. Lage batterij (handzenders)
28. Module herstart
29. Systeem herstart
Voor de 22. ETHM/ GSM/GSM S
storingen zijn:
1. Rapportage storing - PAC 1 – ETHM
2. Rapportage storing - PAC 2 – ETHM
21. Geen netwerk verbinding
22. Geen netwerk verbinding (PING)
23. Geen verbinding met de SATEL server
24. Verkeerd MAC/ID
VERSA IP
/I
uitgangsfunctie zal bij het selecteren van
LARM
N STATUS
status uitgangsfunctie kunnen dit de volgende
TORING
43