Wanneer de waarde stabiel is en binnen het bereik van het geselecteerde kalibratiepunt
•
wordt de CFM-toets weergegeven.
Druk op CFM om te bevestigen. Het instrument keert terug naar de meetstand.
•
Opmerking; Als de waarde niet binnen het bereik van het geselecteerde kalibratiepunt ligt of
het verschil tussen eerste en tweede punt minder dan 25 °C is, knippert het
bericht "Wrong". Verwissel de temperatuursonde en kalibreer opnieuw.
Opmerking; Als de 'Wrong'-bron het verschil is tussen de kalibratiepunten, verhoog dan de
temperatuur van het warmwatervat. Als de 'Wrong'- bron de temperatuurmeting
is, verwissel de elektrode en start een nieuwe kalibratie. Als de kalibratie niet
uitgevoerd kan worden, neem dan contact op met uw leverancier.
Opmerking; Druk voor een eenpunts kalibratie op ESC na het eerste kalibratiepunt.
PC-INTERFACE
Gegevensoverdracht van het instrument naar de pc kan worden uitgevoerd met HI92000
Windows®-software (optioneel). HI92000 biedt ook grafieken en een online helpfunctie.
Gegevens kunnen worden geëxporteerd naar de meest populaire spreadsheetprogramma's voor
verdere analyse.
Zorg ervoor dat uw instrument uitgeschakeld is. Gebruik een USB-kabel om uw instrument aan
te sluiten op een pc.
Opmerking; Als u geen gebruik maakt van Hanna Instruments HI92000 software, raadpleegt
u dan de volgende instructies.
OPDRACHTEN VERZENDEN VAN PC
Het is ook mogelijk om het instrument op afstand te besturen middels een terminalprogramma.
Gebruik een USB-kabel om het apparaat aan te sluiten op een pc, start de terminalsoftware en
stel de communicatieopties als volgt: 8, N, 1, geen flow control.
OPDRACHTTYPES
Om een opdracht te sturen naar het instrument, volg dit schema:
<opdrachtprefix> <opdracht> <CR>
waarbij: prefix = 16 ASCII-karakters, <opdracht> = opdrachtcode
Opmerking; Zowel kleine- als hoofdletters kunnen worden gebruikt.
EENVOUDIGE OPDRACHTEN
KF1
= functietoets 1
KF2
= functietoets 2
KF3
= functietoets 3
RNG
= bereik