De oplader wordt bediend met de 4-wegbedieningsknop en een tweeregelig, verlicht LC-
beeldscherm.
Bedieningsknop naar boven „8" bewegen:
In te stellen waarde verhogen, functie/menu kiezen
Bedieningsknop naar beneden „2" bewegen:
In te stellen waarde verlagen, functie/submenu kiezen
Bedieningsknop naar links „4" bewegen:
Naar vorige functie teruggaan of procedure afbreken
Bedieningsknop naar rechts „6" bewegen:
Instelling/functie bevestigen of starten
Nadat de oplader op de spanningsvoorziening is aangesloten, hoort u een kort toon en licht
het LC-beeldscherm op. De oplader bevindt zich nu in het hoofdmenu en is klaar voor gebruik.
Beweeg de bedieningsknop naar boven of beneden om het accutype (LiPo, LiFe, LiIon, NiCd,
NiMH, Pb) te kiezen, het accugeheugen („BATT MEMORY") op te roepen, de aanduiding van
de spanning van de cellen te activeren („LI BATT METER") of om systeeminstellingen in te
voeren („SYSTEM SET").
Beweeg de bedieningsknop naar rechts om uw keuze te bevestigen en in het betreffende
submenu terecht te komen. Hier kunt u verdere instellingen veranderen of functies/submenu's
kiezen.
Beweeg de bedieningsknop naar links om weer terug te keren naar de eerdere functie/subme-
nu (in een functie/submenu ingevoerde instellingen blijven hierbij behouden).
Om de actuele functie (bijv. een oplaadprocedure) met de instellingen van dat moment te
starten, duwt u de bedieningsknop 3 seconden lang naar rechts. Om de functie af te breken/te
stoppen beweegt u de bedieningsknop naar links.
26