18. SYSTEEMINSTELLINgEN
In de systeeminstellingen van de oplader zijn diverse standaardinstellingen samengevat. Bij
aflevering zijn de meest gangbare waarden ingevoerd.
Afhankelijk van de accu die u opladen of ontladen wil, zijn echter bepaalde veranderingen
zinvol.
ga als volgt te werk:
• Kies in het hoofdmenu van de oplader de functie
„SYSTEM SET->" door de bedieningsknop naar boven
„8" of naar beneden „2" te bewegen.
• Beweeg de bedieningsknop naar rechts „6" om bij de
eerste beschikbare instelfunctie te komen. Eerst wordt
de duur van de pauze tussen een laad-/ontlaadproce-
dure (bijv. bij cyclisch gebruik) getoond (zie afbeelding
rechts).
Beweeg de bedieningsknop naar boven „8" of naar beneden „2" om de gewenste
instelfunctie te kiezen.
Moet een instellingen gewijzigd worden, beweeg de bedieningsknop dan naar rechts
„6". De betreffende instelbare waarde knippert.
Wijzig het knipperende getal door de bedieningsknop naar boven „8" dan wel naar
beneden „2" te bewegen.
Beëindig het instellen door de bedieningsknop naar rechts „6" te bewegen. De
betreffende ingestelde waarde houdt op met knipperen; de waarde is in het geheugen
opgeslagen. U kunt vervolgens aansluitend een andere instelfunctie uitkiezen, zie
boven.
Beweeg de bedieningsknop naar links „4" om terug te keren naar het hoofdmenu.
Neem voor een beschrijving van de instelfuncties de informatie op de volgende bladzijden in
acht.
52
PROGRAM SELECT
SYSTEM SET->
Rest Time
CHG>DCHG
10Min