f) Accu ontladen („DISChARgE")
Normaal gesproken is het voor lithiumaccu's niet nodig dat ze ontladen worden (i.t.t. vroeger
gebruikte NiCd-accu's). De accu kan onafhankelijk van de toestand waarin hij verkeert direct
worden opgeladen.
Als u desondanks een lithiumaccu wilt ontladen (bijv. om de capaciteit te meten) dan kan de
ontlaadstroom ingesteld worden op stroomsterkten tussen 0,1 A en 8 A.
De grootst mogelijke ontlaadstroom hangt af van het accutype, de accucapaciteit
en ook het aantal cellen (het max. ontlaadvermogen van de oplader bedraagt 30W;
dit begrenst mogelijk de ontlaadstroom van meercellige accu's). Raadpleeg daar-
voor het hoofdstuk „Technische Gegevens" aan het eind van de gebruiksaanwijzing
en ook Hfst. 9.
De ontlaadstroom en de spanning/het cellenaantal worden net zo ingesteld als aangegeven bij
de oplaadprocedure (zie hfst. 13 b), verschil is alleen dat na de start van het accuprogramma
de accu niet opgeladen maar ontladen wordt.
Op het beeldscherm ziet u tijdens het ontladen bijvoorbe-
eld de volgende gegevens:
Links bovenin wordt het soort accu en het aantal cellen aangegeven („Li3S" = Lithiumaccu
met 3 cellen), midden bovenin de ontlaadstroom en rechts bovenin de accuspanning van dat
moment.
Links onderin staat het actuele accuprogramma („DSC" = „DISCHARGE"), in het midden de
verstreken ontlaadtijd en rechts daarnaast de ontladen capaciteit in mAh.
De spanning na afloop van het ontladen hangt af van het soort accu en is in de oplader reeds
vooraf ingesteld.
• LiPo:
3,0 V per cel
• LiIon:
2,9 V per cel
• LiFe:
2,6 V per cel
Als een meercellige accu via een balanceraansluiting verbonden is, kunt u bovendien
de spanning van de afzonderlijke cellen zien door de bedieningsknop naar boven „8"
te bewegen.
Als u de bedieningsknop een aantal maal naar beneden „2" beweegt, kunt u een
aantal verschillende gegevens laten verschijnen.
Om weer naar de standaard weergave terug te keren, moet u de bedieningsknop naar
rechts „6" bewegen.
32
Li3S 0.4A 12.59V
DSC 022:43 00682