DA
NL
5.7.3
Inbedrijfstelling van de boordcomputer met andere batterijen
1. Handel zoals in de stappen 1-3 in hoofdstuk 5.7.2, "Inbedrijfstelling van de
boordcomputer met batterij Power 26-104".
2. Druk op de toets set-up om het set-up-menu te openen.
3. Selecteer met de toets CAL de gegevens over de batterij-uitrusting in de boord-
computer.
Kies tussen Li voor lithium en Pb voor lood-gel of AGM-batterijen.
4. Bevestig uw selectie met de toets set-up.
5. Voer de grootte van de batterijbank waarop de motor is aangesloten in ampè-
re-uren in.
Omdat de selectie uit veel mogelijkheden bestaat, wordt de waarde met de
gashendel geselecteerd.
6. Bevestig de selectie met de toets set-up.
Door de selectie wordt het set-up-menu gesloten.
O PMER KIN G
Let erop dat twee in serie geschakelde batterijen van elk 12 volt en 200 Ah een
totale capaciteit van 200 Ah bij 24 volt hebben (en geen 400 Ah).
O PMER KIN G
De aanduidingen van de capaciteit in procenten en de resterende actieradius is
pas na volledige set-up en eerste kalibratie, zie hoofdstuk 6.2.2, "Gebruik van
de batterijstatusaanduiding bij gebruik van andere batterijen" mogelijk.
pagina 94 / 125
Weergave-voorbeeld in de normale mo-
dus,
wanneer geen set-up werd uitgevoerd:
Fig. 63:
Multifunctionele weergave zonder set-
up
Inbedrijfstelling
Weergave-voorbeeld in de normale mo-
dus, wanneer een set-up werd uitgevoerd:
Fig. 64:
Multifunctionele weergave met set-up