FC 300 Design Guide
P1 = (Minimum ingangswaarde, Minimum referentiewaarde)
Minimum referentiewaarde
Minimum ingangswaarde
P2 = (Maximum ingangswaarde, Maximum referentiewaarde)
Maximum referentiewaarde
Maximum ingangswaarde
In sommige gevallen moet de referentie (in zeldzame gevallen ook de terugkoppeling) een dode band rond nul
hebben (om ervoor te zorgen dat de machine wordt gestopt wanneer de referentie "bijna nul" is). Om de dode
band te activeren en de hoeveelheid dode band in te stellen, moeten de volgende instellingen worden gemaakt:
•
Hetzij de minimum referentiewaarde (zie bovenstaande tabel voor de juiste parameter),
dan wel de maximum referentiewaarde moet nul zijn. Met andere woorden: P1 of P2
moet zich op de X-as bevinden in onderstaande grafiek.
Bovendien bevinden beide punten die de schalingsgrafiek bepalen zich in hetzelfde kwadrant.
•
De grootte van de dode band wordt bepaald door P1 of P2 zoals weergegeven in onderstaande grafiek.
Hierdoor zal een referentie-eindpunt P1 = (0 V, 0 TPM) niet leiden tot een dode band.
30
Inleiding van de FC 300
Analoog 53
Analoog 53
S201=Uit
S201=Aan
Par. 6-14
Par. 6-14
Par. 6-10
Par. 6-12
[V]
[mA]
Par. 6-15
Par. 6-15
Par. 6-11
Par. 6-13
[V]
[mA]
MG.33.B4.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Analoog 54
Analoog 54
S202=Uit
S202=Aan
Par. 6-24
Par. 6-24
Par. 6-20
Par. 6-22
[V]
[mA]
Par. 6-25
Par. 6-25
Par. 6-21
Par. 6-23
[V]
[mA]
Pulsingang
Pulsingang
29
33
Par. 5-52
Par. 5-57
Par. 5-50
Par. 5-55
[Hz]
[Hz]
Par. 5-53
Par. 5-58
Par. 5-51
Par. 5-56
[Hz]
[Hz]