FC 300 Design Guide
Plaats de testconnector (zie hieronder).
4.
Schakel de netvoeding weer in.
5.
De omvormer voert verschillende tests uit.
6.
Het resultaat komt in het LCP te staan en de
7.
omvormer komt in een oneindige cyclus te staan.
Par. 14-22 wordt automatisch ingesteld
8.
op Normaal bedrijf.
Voer na het uitvoeren van een stuurkaarttest
een inschakelcyclus uit om in Normaal
bedrijf op te starten.
Als de test OK is:
LCP-uitlezing:
Stuurkaart OK.
Koppel de netvoeding af en verwijder de
testconnector. De groene LED op de
stuurkaart gaat branden.
Wanneer de test is mislukt:
LCP-uitlezing:
Stuurkaart I/O-fout. De eenheid of de stuurkaart
moet worden vervangen. De rode LED op
de stuurkaart gaat branden.
Testconnectors (verbind de volgende klemmen met
elkaar): 18 - 27 - 32; 19 - 29 - 33; 42 - 53 - 54
Selecteer Initialisatie [2] om alle parameterwaarden
naar de standaardinstelling te resetten (behalve
par. 15-03, 15-04 en 15-05). De omvormer zal
alle waarden resetten tijdens de eerstvolgende
inschakeling. De huidige parameter wordt
ook gereset naar de standaardinstelling
Normaal bedrijf [0].
*
standaardinstelling( )
Programmeren
waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
display-tekst
[ ]
MG.33.B4.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr.
Optie:
0 - 60 s
Functie:
Wanneer de frequentieomvormer registreert dat het
uitgangskoppel de koppelbegrenzingen (par. 4-16
en 4-17) heeft bereikt, zal er een waarschuwing
worden weergegeven. De frequentieomvormer
schakelt uit als deze waarschuwing continu
aanwezig gedurende de tijd die in deze parameter is
ingesteld. De functie wordt uitgeschakeld door de
parameter op 60 s = UIT in te stellen. De thermische
VLT-bewaking zal echter nog steeds actief zijn.
14-3* Stroombegr.reg.
"
De FC 300-serie is uitgerust met een ingebouwde
stroombegrenzer die geactiveerd wordt wanneer de
motorstroom, en daarmee dus het koppel, hoger
zijn dan de koppelbegrenzingen die zijn ingesteld
in par. 4-16 en 4-17. Wanneer de omvormer
de stroombegrenzing bereikt tijdens motor- of
generatorwerking, zal de frequentieomvormer
proberen zo snel mogelijk onder de vooraf
ingestelde koppelbegrenzingen te komen, zonder
de controle over de motor te verliezen.
Terwijl de stroomregelaar actief is, kan de
frequentieomvormer uitsluitend worden gestopt
door middel van een digitale ingang die is ingesteld
op Vrijloop geïnv. [2] of Vrijloop & reset inv. [3].
Een signaal op klemmen 18 tot 33 zal pas actief
worden wanneer de frequentieomvormer weer uit
de buurt van de stroombegrenzing is.
Wanneer een digitale ingang is ingesteld op
Vrijloop geïnv. [2] of Vrijloop & reset inv. [3],
maakt de motor geen gebruik van de uitlooptijd,
omdat de omvormer vrijloopt. Wanneer een snelle
stop mogelijk moet zijn, moet de mechanische
remregelingsfunctie worden gebruikt in combinatie
met een externe elektro-mechanische rem die
is aangesloten op de toepassing.
14-30 Stroombegr. reg., proport. versterk.
Optie:
0 - 500 %
Functie:
Deze parameter regelt de proportionele versterking
van de stroombegrenzer. De regelaar reageert
sneller bij een hogere waarde. Een te hoge instelling
leidt tot instabiliteit van de regelaar.
*
60 s
*
100 %
215