Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Parameters: Smart Logic - Danfoss VLT Automationdrive FC 300 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT Automationdrive FC 300:
Inhoudsopgave

Advertenties

FC 300 Design Guide

Parameters: Smart Logic

"
13-** Prog.-functies
"
De Smart Logic Control (SLC) is in feite een
reeks van gebruikersgedefinieerde acties (zie
par. 13-52 [x]) die worden uitgevoerd door de
SLC als de bijbehorende gebruikersgedefinieerde
gebeurtenis (zie par. 13-51 [x]) door de SLC
wordt geëvalueerd als TRUE.
Alle gebeurtenissen en acties zijn genummerd en
in paren gekoppeld. Dit betekent dat wanneer
gebeurtenis [0] heeft plaatsgevonden (de
waarde TRUE heeft gekregen), actie [0] wordt
uitgevoerd. Hierna worden de omstandigheden van
gebeurtenis [1] geëvalueerd en bij de evaluatie
TRUE wordt actie [1] uitgevoerd, enz.
Er wordt steeds slechts één gebeurtenis
geëvalueerd. Als een gebeurtenis wordt
geëvalueerd als FALSE gebeurt er niets (in de
SLC) tijdens het huidige scaninterval en zullen er
geen andere gebeurtenissen worden geëvalueerd.
Dit betekent dat bij het starten van de SLC
gebeurtenis [0] (en enkel gebeurtenis [0]) tijdens
elk scaninterval zal worden geëvalueerd. Alleen
als gebeurtenis [0] is geëvalueerd als TRUE voert
de SLC actie [0] uit en begint deze met het
evalueren van gebeurtenis [1]. Er kunnen 1 tot 20
gebeurtenissen en acties worden geprogrammeerd.
Als de laatste gebeurtenis/actie is geëvalueerd,
begint de cyclus opnieuw vanaf gebeurtenis [0]
/ actie [0]. De afbeelding toont een voorbeeld
met drie gebeurtenissen/acties:
SLC starten en
stoppen:
Het starten en stoppen van de SLC kan worden
uitgevoerd door "Aan" [1] of "Uit" [0] te selecteren
in par. 13-00. De SLC start altijd in status 0
(waarbij gebeurtenis [0] wordt geëvalueerd).
De SLC start wanneer de startgebeurtenis
*
standaardinstelling( )
202
Programmeren
display-tekst
[ ]
waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.33.B4.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
(gedefinieerd in par. 13-01 (Gebeurt. starten)
wordt geëvalueerd als TRUE (op voorwaarde dat
Aan [1] is geselecteerd in par. 13-00). De SLC
stopt zodra Gebeurt. stoppen (par. 13-02) TRUE
is. Par. 13-03 reset alle SLC-parameters en start
het programmeren geheel opnieuw.
13-0* SLC-instellingen
"
De instellingen worden gebruikt voor het
inschakelen, uitschakelen en resetten van
de Smart Logic Control.
13-00 SL- controllermodus
Optie:
*
Uit
Aan
Functie:
Selecteer Aan [1] zodat de Smart Logic Control kan
inschakelen als er een startcommando aanwezig
is (bv. via een digitale ingang).
13-01 Gebeurt. starten
Optie:
FALSE
TRUE
Actief
Binnen bereik
Op referentie
Koppelbegr.
Stroombegr.
Buiten stroombereik
Onder I, laag
Boven I, hoog
Onder snelh., laag
Boven snelh., hoog
Buiten terugk.-bereik
Onder terugk. laag
Boven terugk. hoog
Therm. waarsch.
Netsp. buiten bereik
Omkeren
Waarsch.
Alarm (uitsch.)
Alarm (uitsch & blok)
Comparator 0
Comparator 1
Comparator 2
Comparator 3
Log. regel 0
Log. regel 1
Log. regel 2
Log. regel 3
Digitale ingang DI18
[0]
[1]
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[33]

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave