FC 300 Design Guide
Parameters: Geg. omvormer
"
15-0* Bedrijfsgegevens
"
Parametergroep met bedrijfsgegevens, bv.
bedrijfsuren, kWh-tellers, inschakelingen enz.
15-00 Bedrijfsuren
Bereik:
0. - 2147483647 h
Functie:
Deze parameter geeft aan hoe lang de
frequentieomvormer in bedrijf is geweest.
De waarde wordt opgeslagen wanneer de
eenheid wordt uitgeschakeld.
15-01 Aantal draaiuren
Bereik:
0 - 2147483647 h
Functie:
Deze parameter geeft aan hoeveel uur de motor
heeft gedraaid. Resetteller in par. 15-07.
De waarde wordt opgeslagen wanneer de
eenheid wordt uitgeschakeld.
15-02 KWh-teller
Bereik:
0 - 2147483647 kWh
Functie:
Deze parameter vermeldt de vermogensopname
van de netvoeding in kWh als gemiddelde waarde
per uur. Resetteller: par. 15-06.
15-03 Inschakelingen
Bereik:
0 - 2147483647
Functie:
Deze parameter geeft het aantal malen dat
de voeding naar de frequentieomvormer
is ingeschakeld.
15-04 x Overtemp.
Bereik:
0 - 65535
Functie:
Deze parameter vermeldt het aantal overtemper-
atuurfouten dat in de frequentieomvormer
is opgetreden.
*
standaardinstelling( )
Programmeren
*
*
*
0kWh
waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
display-tekst
[ ]
MG.33.B4.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
15-05 x Overspann.
Bereik:
0 - 65535
Functie:
Deze parameter vermeldt het aantal overspannings-
fouten dat op de frequentieomvormer is opgetreden.
15-06 kWh-teller reset
0h
Optie:
*Niet resetten
Resetteller
Functie:
Op nul stellen van de kWh-urenteller (par. 15-02).
De KWh-teller wordt gereset door Reset [1]
te selecteren en op [OK] te drukken. Deze
parameter kan niet gekozen worden via de
0h
seriële poort, RS 485.
NB!:
De reset wordt uitgevoerd door op
[OK] te drukken.
15-07 Draaiurenteller reset
Optie:
*
Niet resetten
Resetteller
Functie:
De draaiurenteller wordt naar nul gere-
set (par. 15-01).
De draaiurentellen wordt gereset door Reset
[1] te selecteren en op [OK] te drukken.
Deze parameter kan niet gekozen worden via
de seriële poort, RS 485.
*
0
15-1* Instellingen datalog
"
De datalog maakt het mogelijk om continu
tot 4 gegevensbronnen (par. 15-10) met
afzonderlijke intervallen (par. 15-11) te loggen.
Een triggergebeurtenis (par. 15-12) en enkele
steekproeven (par. 15-14) worden gebruikt om het
loggen conditioneel te starten en te stoppen.
15-10 Logbron
*
0
Array [4]
Optie:
Geen
16-00 Stuurwoord
16-01 Referentie [Eenh.]
16-02 Referentie %
16-03 Statuswoord
*
0
[0]
[1]
[0]
[1]
217