3.6.1.3
Het pistonmembraan plaatsen
1. Plaats het pistonmembraan (1) in de ventilator.
Zorgt dat het Dräger-inschrift op de basis van het pistonmembraan vanaf de
bovenkant leesbaar is.
3.6.1.4
Het beademingssysteem plaatsen
1. Plaats het gemonteerde beademingssysteem (1) verticaal in de
beademingssysteemhouder.
Instructies voor klaarmaken voor hergebruik
|
Atlan A100 (XL), A300 (XL), A350 (XL)
Klaarmaken voor hergebruik
43