Klaarmaken voor hergebruik
Als de flowrasters zijn beschadigd, neemt u contact op met DrägerService.
– De volgende onderdelen mogen geen resten bevatten:
– Flowrasters in het inspiratoire deel van het onderste deel van het
– Ventielplaat in het inspiratieventiel (geel)
– Ventielplaat in het expiratieventiel (blauw)
– Ventielplaat in het versgasontkoppelingsventiel (zwart)
3.6.1.1
Het beademingssysteem monteren
WAARSCHUWING
Risico op insufficiënte zuurstofconcentraties en anesthesiegasconcentraties
Als de componentaansluitingen van het beademingssysteem niet genoeg lekdicht
zijn, kan omgevingslucht in het ademgas terechtkomen.
► Zorg dat alle componenten van het beademingssysteem goed vastzitten.
● Monteer het beademingssysteem volgens de aanwijzingen in dit hoofdstuk.
De ventiellichter op het onderste deel van het beademingssysteem
verwijderen
1. Druk met een vinger (1) aan de onderkant en houd het ventiel naar buiten
gedrukt.
2. Trek aan de bovenzijde de ventiellichter (2) onder het ventiel uit.
3. Neem uw vinger van het ventiel en laat het ventiel terugkeren naar zijn
oorspronkelijke positie.
Het inspiratieventiel en het expiratieventiel plaatsen
Het inspiratieventiel (geel) en het expiratieventiel (blauw) moeten aan de bovenkant
van het onderste deel van het beademingssysteem worden bevestigd.
De ventielkooi van het inspiratieventiel en het expiratieventiel hebben uitsparingen
die een juiste montage vergemakkelijken. De uitsparingen op het inspiratieventiel
verschillen van die op het expiratieventiel.
38
Instructies voor klaarmaken voor hergebruik
beademingssysteem en in de expiratieaansluiting
Verwijder eventuele resten op de ventielplaten met een zachte doek.
|
Atlan A100 (XL), A300 (XL), A350 (XL)