Inhoudsopgave
Advertenties
Programmeer- en diagnosemenu
9.2
Machineparameters
Aanwijzing
Om verkeerde functies door foutief gewijzigde parameters te voorkomen mogen para-
meters alleen door de operator gewijzigd worden als de consequenties van de wijzigin-
gen door de operator begrepen zijn.
Sommige machinefuncties zijn van parameters voorzien die door de operator gewijzigd
kunnen worden.
Voordat er parameterwaarden worden gewijzigd moet de operator het hoofdstuk "Para-
meterwaarden van de afzonderlijke machinefuncties wijzigen" in de apart meegeleverde
gebruikershandleiding van de bedieningsterminal van GRIMME in acht genomen wor-
den.
Parameteroverzicht
Parameters
527
Parameters
33
Parameters
830
604
Motor
Hydraulisch aggregaat via Flow Control inschakelen / uitschakelen
0 = Hydraulisch aggregaat wordt niet via Flow Control ingeschakeld / uitge-
schakeld
1 = Hydraulisch aggregaat wordt via Flow Control ingeschakeld / uitgeschakeld
(standaard)
Flow Control
Flow Control uitschakelen indien Turbo Clean actief
0 = Flow Control uitschakelen.
1 = Flow Control lijnbesturing uitschakelen.
Grondreinigingswalsen (pakket 1)
Aan deze parameter kan de sensor voor de toerentalregeling van de grondreini-
gingswalsen ingeschakeld of uitgeschakeld worden.
0 = sensor niet ok / regeling is uitgeschakeld.
1 = sensor ok / regeling is ingeschakeld.
Bij het starten worden de grondreinigingswalsen voor een bepaalde tijd bij de
laatste ventielstroom met de hier ingestelde waarde aangestuurd.
Instelbereik: 0 – 20 %
Toelichting
Toelichting
Toelichting
205
Advertenties
Inhoudsopgave
