3.9
Veiligheidsvoorschriften voor stationaire machines
3.10
Gedrag bij ongevallen
20
Machine alleen aan de daarvoor bestemde inrichtingen bevestigen!
Machine veilig wegzetten!
Opname- en (over)laadorganen, bv. banden, zeefinrichtingen en elevatoren, kun-
nen vanwege hun functie door constructieve maatregelen niet compleet worden be-
veiligd; bewaar daarom tijdens het werk een veilige afstand ten opzichte van de
bewegende delen! Dit geldt ook voor alle verdere extra uitrusting.
Het is verboden zich in het uitwerpgedeelte van de machine te bevinden.
Onder de beschermkappen bevinden zich gevaarlijke onderdelen die na het
uitschakelen van de aandrijving nog kunnen nadraaien. Daarom moet worden ge-
wacht met het benaderen van deze machinedelen tot ze geheel stilstaan!
Voer onderhoud, reparatie en reiniging van de machine alsook het verhelpen van
storingen principieel alleen uit als de aandrijving en trekkermotor zijn uitgeschakeld!
Draag bij de hantering met scherpe delen, bijv. messen, op goede lichaamsbescher-
ming (veiligheidshandschoenen, veiligheidsschoenen, enz.).
Het is verboden zich in het bereik van zwenkbare afdekkingen te bevinden.
Neem de machine alleen in gebruik als alle beschermkappen zijn aangebracht en
correct zijn gesloten!
Tijdens het gebruik mogen zich geen personen op de machine bevinden.
De exploitant (gebruiker van de machine) moet voor het inschakelen van de ma-
chine alle componenten en banden nakijken en eventueel personen uit de gevaren-
zone sturen!
Zet de machine onmiddellijk buiten werking.
Tref EHBO-maatregelen.
Breng personen indien nodig uit de gevarenzone.
Stel de ter plekke verantwoordelijke op de hoogte.
Bel een arts/de brandweer.
Aanrijdroute voor hulpdiensten vrij maken.
Veiligheid