Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Cascade - BRÖTJE TrioCondens BGB 15 E Installatiehandleiding

Condenserende gaswand
Verberg thumbnails Zie ook voor TrioCondens BGB 15 E:
Inhoudsopgave

Advertenties

Programmering

8.16 Cascade

Volgorde strategie
(3510)
Vrijgave integr opw volgorde
(3530)
Uitsch integr opw volgorde
(3531)
Herstartvergrendeling
(3532)
Bijschakelvertraging
(3533)
Auto opw volgorde omsch
(3540)
Auto opw volgorde uitgrens
(3541)
Aktief opwekker
(3544)
96
Rekening houdend met de ingegeven vermogensbanden worden de ketels in - en
uitgeschakeld volgens de cascade strategie. Om de werking van de vermogens-
banden uit te schakelen moeten de grenswaarden op 0% en 100% en de cascade-
strategie op laat in, laat uit ingesteld worden.
- Laat in, vroeg uit: Bijkomende ketel wordt zo laat als mogelijk ingeschakeld
( vermogensband max) en zo vroeg mogelijk terug uitgeschakeld ( vermogens-
band max ). Dit wil zeggen zo weinig mogelijk ketels in bedrijf en korte werk-
ingstijden voor de bijkomende ketel.
- Laat in, laat uit: Bijkomende ketel wordt zo laat als mogelijk ingeschakeld ( ver-
mogensband max) en zo laat mogelijk terug uitgeschakeld ( vermogensband
Min ). Zo weinig mogelijk schakelmomenten voor de ketels.
- Vroeg in, laat uit: Bijkomende ketel wordt zo vroeg als mogelijk ingeschakeld
( vermogensband Min) en zo laat mogelijk terug uitgeschakeld ( vermogens-
band Min ). Mogelijk verschillende ketels in werking en lange looptijden voor de
bijkomende ketels.
Een uit het verloop van de temperatuur en de tijd gevormde grootheid. Bij over-
schrijding van de ingestelde grenswaarde wordt de volgketel ingeschakeld.
Bij overschrijding van de ingestelde grenswaarde wordt de volgketel uitgescha-
keld.
De wederinschakelblokkering verhindert het opnieuw inschakelen van uitgescha-
kelde ketels. Na de ingestelde tijdsduur worden de ketels opnieuw vrijgegeven.
Hierdoor wordt een aan - en uitschakelen van de ketels vermeden en een stabie-
lere bedrijfstoestand van de installatie bereikt.
Door de bijschakelvertraging wordt een te vaak in- en uitschakelen (takten) van
de ketel vermeden en zo een stabiele bedrijfstoestand veilig gesteld.
Door de opwekker-volgorde omschakeling wordt de volgorde van hoofd- en volg-
ketel gedefinieerd en zodoende de capaciteitsbenutting van de ketels in een cas-
cade beïnvloed. Na afloop van de ingestelde tijd wordt de ketelvolgorde gewij-
zigd. De ketel met het eerstvolgende hogere apparatuuradres werkt als hoofdke-
tel.
- Geen: na afloop van de in prog.-nr. 3540 ingestelde tijd wordt de ketelvolgorde
gewijzigd.
- Eerste: de in de adressering eerste ketel werkt als hoofdketel; bij alle overige ke-
tels wordt de ketelvorgorde na afloop van de in prog.-nr. 3540 ingestelde tijd
gewijzigd.
- Laatste: de in de adressering laatste ketel blijft steeds de laatste ketel; bij alle
overige ketels wordt de ketelvorgorde na afloop van de in prog.-nr. 3540 inge-
stelde tijd gewijzigd.
De instelling van de master ketel wordt in verbinding met de vaste rijvolgorde
van de ketels (Prog,.-Nr. 3540) uitgevoerd. De als master ketel ingestelde ketel
wordt als eerste in bedrijf genomen, vb. als laatste weer uitgeschakeld. De overi-
ge ketels worden in de rijvolgorde van de apparaatadressen aan - en uitgescha-
keld.
TrioCondens BGB 15-28 E
304657 02.11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Triocondens bgb 20 eTriocondens bgb 28 e

Inhoudsopgave