Min branderpauzetijd
(2243)
SD branderpauze
(2245)
Pomp nadraaitijd
(2250)
Pomp nalooptijd na Tapw
(2253)
Ketelpomp bij gen. blok.
(2301)
Werking warmte opwek. blok.
(2305)
Temperatuurslag Max
(2316)
Temperatuurslag nominaal
waarde
(2317)
Pompmodulatie
(2320)
304657 02.11
De minimale ketelonderbreking bepaalt enkel de onderbreking van warmtevraag.
De minimale ketelpauzetijd blokkeert de ketel voor een instelbare tijd.
Bij overschrijding van deze schakeldifferentieeel, wordt de Branderpauzetijd Mini-
mum (Prog.-Nr. 2243) onderbroken. De ketel gaat toch in werking ondanks de
branderpauzetijd.
De nadraaitijd van de pompen wordt gestuurd door de nadraaitijd van verwar-
mingsbedrijf of warm waterbedrijf.
Uitschakeling van de ketelpomp bij actieve ketelonderbreking.
- Uit: Uitbedrijfname niet actief
- Aan: Uitbedrijfname actief
Met deze parameter kan men instellen of de toestelblokkering werkt voor ver-
warmingsvragen of ook voor warm watervraag noodzakelijk is.
- Aleen verwarmingsbedrijf: enkel bij verwarmingsbedrijf wordt er geblokkeerd.
Warm water vragen worden wel verzorgd.
- Verw. en Tapw bedrijf: alle verwarming - en warm watervragen worden geblok-
keerd.
De begrenzing van de ketelvertrektemperatuur is enkel mogelijk wanneer een ke-
telretourtemperatuur beschikbaar is.
Opgelet! De begrenzing van de ketelvertrektemperatuur kan enkel worden uitge-
voerd wanneer een modulerende verwarmingspomp geconfigureerd is, wanneer
Prog-Nr. 6085 (PWM-uitgang P1) een verwarmingspomp is toegekend.
Bij temperatuurverloop wordt de spreiding tussen ketelvertrek - en ketelretour
nagekeken.
Bij werking van een modulerende pomp wordt het temperatuurverloop met deze
paramter begrensd.
- Geen: de functie is uitgeschakeld.
- Behoefte: De aansturing van de ketelpomp gebeurt met de snelheid voor TWW-
pomp of op de snelheid van de pomp voor verwarming voor maximaal 3 ver-
warmingskringen.
Het berekende toertal voor verwarming 2 en 3 wordt uitgevoerd, wanneer deze
afhankelijk zijn van een omschakelventiel. (Parameter Sturing Ketelpomp/TWW
omschakelventiel).
- Ketel gew wrde: De ketelpomp moduleert zijn toerental zodat de gewenste
waarde voor TWW of bufferboiler van de vertrekwatertemperatuur behaald
wordt. Het toerental zal binnen zijn grenzen worden aangepast totdat de ketel
zijn benodigd vermogen en warmte kan afgeven.
- Temperatuurslag Nom.: De ketelpomp wordt geregeld volgens de gevraagde ke-
teltemperatuur.
De regeling stuurt het toerental op zo een manier dat er een correct verschil
wordt behouden tussen vertrek - en retourtemperatuur.
Als de vraag hoger is dan standaard wordt het toerental verhoogt, omgekeerd
wordt het toerental verlaagd.
- Brandercapaciteit: Wordt de ketel gebruikt met een lager vermogen dan zal ook
het toerental van de pomp lager zijn. Bij groter vermogen zal het toerental van
de pomp hoger zijn.
TrioCondens BGB 15-28 E
Programmering
93