3.1.3 Vrijstaande ondergedompelde opstelling
Pompen voor vrijstaande ondergedompelde opstel-
ling kunnen vrij op de bodem van de put of vergelijk-
bare plaats staan. Zie afb.
De pomp moet op aparte voetstukken (toebehoren)
worden gemonteerd.
Om de pomp gemakkelijk te kunnen servicen moet
een flexibele verbinding of koppeling aan de perslei-
ding worden gemonteerd om deze gemakkelijk te
kunnen ontkoppelen.
Bij gebruik van een slang zorgt u ervoor dat de slang
niet knikt en dat de inwendige diameter van de slang
overeenkomt met die van de persopening van de
pomp.
Bij gebruik van een stugge leiding, bevestigt u de
verbinding of koppeling, de terugslagklep en de iso-
latie-afsluiter in de aangegeven volgorde, bekeken
vanaf de pomp.
Als de pomp in de modder of op een ongelijke onder-
grond wordt opgesteld, dan wordt aanbevolen om de
pomp met stenen of soortgelijk materiaal te onder-
steunen.
Ga als volgt te werk:
1. Bevestig een 90 ° bocht aan de persopening van
de pomp en monteer hierop de persleiding of -
slang.
2. Laat de pomp in de vloeistof zakken met behulp
van een ketting die aan de hijsbeugel is gemon-
teerd. Wij raden aan om de pomp op een vlakke
en stevige fundering te plaatsen. Zorg dat de
pomp aan de ketting hangt en niet aan de kabel.
3. Hang het einde van de ketting op aan een dege-
lijke haak aan de bovenkant van de pompput en
zorg ervoor dat de ketting niet in contact kan
komen met het pomphuis.
4. Pas de lengte van de voedingskabel aan door
deze op te rollen op een trekontlaster zodat de
kabel niet beschadigd kan raken tijdens bedrijf.
Bevestig de trekontlaster aan een degelijke haak.
Zorg ervoor dat de kabel niet wordt geknikt of
afgekneld.
5. Sluit de voedingskabel en de signaalkabel aan,
indien aanwezig.
Het vrije uiteinde van de kabel mag niet
worden ondergedompeld aangezien water
dan via de kabel in de motor kan doordrin-
gen.
Als meerdere pompen in dezelfde put wor-
den opgesteld, moeten ze op hetzelfde
niveau worden opgesteld voor optimale
pompwisseling.
6
3
op pagina 24.
3.2 Elektrische aansluiting
Laat de pomp niet werken via een frequen-
tie-omvormer.
Voer de elektrische aansluiting uit in overeenstem-
ming met de lokale voorschriften.
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Sluit de pomp aan op een externe net-
schakelaar met contactscheiding over-
eenkomstig EN 60204-1, 5.3.2.
- Het moet mogelijk zijn om de netscha-
kelaar in positie 0 vast te zetten. Type
en eisen zoals gespecificeerd in EN
60204-1, 5.3.2.
De pomp bevat een stroomonderbreker voor motor-
beveiliging en alle regellogica.
Zorg ervoor dat zich ten minste 3 meter
vrije kabel boven het vloeistofniveau
bevindt.
De explosieveilige classificatie van de
pompen is CE
Gb.
De classificatie ter plekke van de opstel-
ling moet in elk individueel geval goedge-
keurd worden door de lokale brandweer.
De CIU, indien gebruikt, mag niet in explo-
siegevaarlijke omgevingen worden opge-
steld.
Zorg er bij explosieveilige pompen voor
dat een externe aardgeleider wordt aange-
sloten op de externe aardklem van de
pomp via een geleider met een goed vast-
gemaakte kabelklem. Maak het oppervlak
van de externe aardgeleider schoon en
monteer de kabelklem.
De dwarsdoorsnede van de aardgeleider
moet ten minste 4 mm
type H07 V2-K (PVT 90 °) geel of groen.
Zorg ervoor dat de aardgeleider tegen cor-
rosie is beschermd.
II 2 G, Ex b c d ib IIB T4
2
bedragen, bijv.