Functietest van de veiligheids- en bewakingscontroles
Bewakingscontroles zijn bijv. temperatuurvoelers in de
motor, controle van de afdichtkamer, motorbeschermings-
relais, overspanningsrelais, etc. Motorbeschermings- en
overspanningsrelais kunnen evenals overige uitschakel-
mechanismen in het algemeen handmatig worden geac-
tiveerd om ze te testen. Voor het testen van de controle
van de afdichtkamer of de temperatuurvoelers moet de
machine tot omgevingstemperatuur afgekoeld zijn en de
elektrische aansluitleiding van de bewakingscontrole in
de schakelkast afgeklemd worden. Met een ohmmeter
wordt dan de bewakingscontrole gecontroleerd.
De volgende waarden moeten worden gemeten:
Bimetaalsensor: Waarde gelijk aan "0" - doorlaat
PTC-voeler: Een PTC-voeler heeft een koud-weerstand
tussen 20 en 100 Ω. Bij 3 voelers in serie zou dat een
waarde van 60 - 300Ω opleveren.
PT100-voeler: PT100-voelers hebben bij 0 °C een waarde
van 100Ω. Tussen 0 °C en 100 °C wordt deze waarde per 1
°C met 0,385 Ω verhoogd. Bij een omgevingstemperatuur
van 20 °C levert dat een waarde op van 107 ,7 Ω.
Controle van de afdichtkamer: De waarde moet richt-
ing "oneindig" gaan. Bij lagere waarden kan er water in
de olie aanwezig zijn. Let op ook de aanwijzingen van het
optioneel verkrijgbare analyserelais. Overleg bij grotere
afwijkingen met de fabrikant!
Zie voor de controle van de veiligheids- en bewakingscon-
troles van de hulphijswerktuigen de bijbehorende handle-
iding.
Groot onderhoud
Bij groot onderhoud worden naast de normale onderhoud-
swerkzaamheden ook de motorlagers, asafdichtingen,
O-ringen en stroomtoevoerkabels gecontroleerd en indien
nodig vervangen. Deze werkzaamheden mogen uitslui-
tend door de fabrikant of een geautoriseerde servicewerk-
plaats worden uitgevoerd.
Vervangen van bedrijfsvloeistof
De afgetapte bedrijfsvloeistof moet worden gecontroleerd
op verontreinigingen en waterbijmengingen. Is de bedri-
jfsvloeistof sterk verontreinigd en is er sprake van een wa-
tergehalte van meer dan 1/3, dan moet de vloeistof na 4
weken nogmaals worden vervangen. Is er dan weer water
aanwezig in de bedrijfsvloeistof, dan wordt een defecte
afdichting vermoed. Overleg met de fabrikant. Bij toepass-
ing van een controle van de afdichtkamer of een lekkage-
bewaking zal de indicatie bij een defecte afdichting binnen
4 weken na de vervanging opnieuw oplichten.
Algemeen geldt bij het vervangen van bedrijfsvloeist-
offen: Machine uitschakelen, laten afkoelen, loskoppel-
en van het stroomnet (door een vakman laten doen!),
reinigen en verticaal neerzetten op een stevige on-
dergrond. Warme of hete bedrijfsvloeistoffen kunnen
onder druk staan. De uitlopende bedrijfsvloeistof kan
brandwonden veroorzaken. Laat de machine daarom
eerst afkoelen tot omgevingstemperatuur! Beveilig de
machine tegen omvallen en/of wegglijden!
6.4. Afdichtingskamer
Omdat er vele varianten en uitvoeringen van deze pomp-
en zijn, varieert de precieze positie van de sluitschroeven
naargelang het gebruikte pomponderdeel.
•
Vulplug van de afdichtingskamer voorzichtig en lang-
zaam eruit draaien.
Let op: De bedrijfsvloeistof kan onder druk staan!
•
Aftapbout eruit draaien. Bedrijfsvloeistof aftappen en
opvangen in een geschikt reservoir. Aftapbout reini-
gen, voorzien van nieuwe afdichtring en weer indraa-
ien. Om de machine volledig leeg te maken, moet
deze iets op de zijkant worden gekanteld.
Let op dat de machine niet kan omvallen en/of weg-
glijden!
•
Machine horizontaal leggen en met bedrijfsvloeistof
vullen. Neem de voorgeschreven bedrijfsvloeistoffen
en vulhoeveelheden in acht.
•
Vulplug reinigen, voorzien van nieuwe afdichtring en
weer indraaien.
ENGLISH | 43