Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Draairichting; Motorbeveiliging; Bedrijf Op Statische Frequentieomvormer; Inschakelwijzen - Homa GRP56 Originele Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

Gevaar door elektrische stroom!
Door ondeskundige omgang met stroom bestaat
levensgevaar! Alle pompen met vrije kabeluiteinden
moeten door een elektricien worden aangesloten.

5.7. Draairichting

De machine moet volgens het schakelschema worden
aangesloten. De draairichting wordt gecontroleerd met
een speciaal testapparaat. Dit wordt parallel aan de aanslu-
iting van de pomp geschakeld en geeft de draairichting van
het aanwezige draaiveld weer. Voor een correcte werking
van de machine moet er een rechtsdraaiend draaiveld aan-
wezig zijn. Wordt er een linksdraaiend draaiveld weerge-
geven, dan moeten er twee fasen worden omgewisseld.
De
aangegeven
pomp-
worden alleen bereikt als er een rechtsdraaiend draa-
iveld aanwezig is. De machine is niet geconfigureerd
voor bedrijf op een linksdraaiend draaiveld.

5.8. Motorbeveiliging

De minimale eis is een thermisch relais/motorbev-
eiligingschakelaar
met
differentiaaluitschakeling en blokkering tegen herin-
schakeling volgens VDE 0660 resp. overeenkomstige na-
tionale voorschriften. Worden de machines aangesloten
op stroomnetten waarin regelmatig storingen optreden,
dan adviseren wij extra beveiligingssystemen in te bouw-
en (bijv. overspannings-, onderspannings- of faseuitvalre-
lais, bliksembeveiliging, etc.). Bij het aansluiten van de ma-
chine moeten de plaatselijke en wettelijke voorschriften
worden nageleefd.

5.9. Bedrijf op statische frequentieomvormer

Voor het bedrijf op de frequentieomvormer moet op de
volgende punten worden gelet:
De pomp is geschikt voor bedrijf op een frequen-
tieomvormer volgens DIN EN 60034-17
Spanningspieken op de motorwikkeling moeten
beslist worden vermeden, evt. moeten geschikte fil-
ters in de motorkabel worden aangebracht
Er moet op worden gelet dat het totale systeem naar
behoren geaard is
De gegevens van de frequentieomvormer moeten in
acht worden genomen
Eventueel is een afgeschermde kabel nodig voor het
naleven van de EMC-richtlijnen
Het informatieblad "Toepassing van HOMA-pompen
op een frequentieomvormer" moet in acht worden
genomen
Minimaal toerental bij afvalwater- en vuilwaterpompen
Bij afvalwater- en vuilwaterpompen is geen minimaal toe-
rental voorgeschreven. Er moet echter op worden gelet
dat het aggregaat, vooral in het onderste toerentalbereik,
schok- en trillingsvrij werkt. Anders kunnen de glijringaf-
dichtingen beschadigd raken en ondicht worden. Daar-
naast moet erop worden gelet dat de minimale strooms-
nelheid van 0,7 m/s niet wordt onderschreden.
40 | NEDERLANDS
en
vermogensgegevens
temperatuurcompensatie,

5.10. Inschakelwijzen

Inschakelwijzen bij kabels met vrije uiteinden
Inschakeling direct
Bij volledige belasting moet de motorbeveiliging worden
ingesteld op de nominale stroom. Bij deellastbedrijf wordt
aanbevolen de motorbeveiliging 5% boven de gemeten
stroom op het werkpunt in te stellen.
Inschakeling ster-driehoek
Indien de motorbeveiliging in de kabel geïnstalleerd is: De
motorbeveiliging instellen op 0,58 x nominale stroom. De
opstarttijd in het ster circuit moet zodanig zijn ingesteld
dat de nominale snelheid wordt bereikt voordat het Delta
circuit wordt overgeschakeld. Meestal is dit het geval na
3 seconden. Indien de motorbeveiliging niet in de kabel
geïnstalleerd is: Bij volledige belasting de motorbeveilig-
ing instellen op nominale stroom.
Inschakeling aanlooptransformator/soft starter
Bij volledige belasting moet de motorbeveiliging worden
ingesteld op de nominale stroom. Bij deellastbedri-
jf wordt aanbevolen de motorbeveiliging 5% boven
de gemeten stroom op het werkpunt in te stellen.
De opstarttijd kan Max. 5s zijn. De uitgangsspanning moet
worden ingesteld op 40% van de nominale spanning vol-
gens het typeplaatje.
Bedrijf met frequentieomvormers
De machine kan op frequentieomvormers bedreven
worden. Zie hiervoor hoofdstuk 5.9 van deze handleiding.
Inschakelwijzen met stekker/schakeltoestellen
Stekker in de daartoe bestemde contactdoos steken en
de in-/uitschakelaar op het schakeltoestel bedienen.

5.10.1. Na het inschakelen

De nominale stroom wordt bij het opstartproces geduren-
de korte tijd overschreden. Na beëindiging van dit proces
mag de bedrijfsstroom de nominale stroom niet meer
overschrijden. Wanneer de motor na het inschakelen niet
meteen start, moet de machine onmiddellijk worden uit-
geschakeld. Voordat er een nieuwe inschakeling plaats-
vindt, moeten de schakelpauzes volgens de Technische
gegevens worden aangehouden. Als de storing zich op-
nieuw voordoet, moet de machine onmiddellijk weer
worden uitgeschakeld. Een nieuwe inschakelpoging mag
pas worden gestart als de fout is verholpen. De volgende
punten moeten worden gecontroleerd:
Bedrijfsspanning (toegestane afwijking +/- 5% van de
nominale spanning)
Frequentie (toegestane afwijking -2% van de nomina-
le frequentie)
Stroomverbruik (toegestane afwijking tussen de
fasen max. 5%)
Spanningsverschil tussen de verschillende fasen
(max. 1%)
Schakelfrequentie en -pauzes (zie Technische ge-
gevens)
Binnendringen van lucht bij de toevoer, evt. moet er
een stootplaat worden aangebracht
Minimale afdekking door water, niveauregeling, droo-
gloopbeveiliging
Rustige loop
Op lekkages controleren, evt. de nodige stappen on-
dernemen volgens hoofdstuk "Onderhoud"

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Grp76Grp111

Inhoudsopgave