gewenst is wanneer de motor volgens de berekenin-
gen overbelast is.
NB!
Deze functie kan de afzonderlijke motoren
niet beveiligen als de motoren parallel zijn
aangesloten.
130
Startfrequentie
(Start frequency)
Waarde:
0,0-10,0 Hz
Functie:
De startfrequentie is actief, na een startcommando,
gedurende de tijd die in parameter 120 Startvertra-
ging is ingesteld. De uitgangsfrequentie 'springt' naar
de volgende voorgeprogrammeerde frequentie. Som-
mige motoren, bijvoorbeeld conische ankermotoren,
hebben extra spanning/startfrequentie nodig (boost)
om de mechanische rem vrij te maken. Gebruik hier-
voor de parameters 130 Startfrequentie en 131 Start-
spanning.
Beschrijving van de keuze:
Stel de vereiste startfrequentie in. Het is hiervoor
noodzakelijk dat parameter 121 Startfunctie is inge-
steld op Startfrequentie/spanning met de klok mee [3]
of Startfrequentie/spanning in richting van referentie [4]
en dat in parameter 120 Startvertraging een tijd is in-
gesteld. Bovendien moet er een referentiesignaal aan-
wezig zijn.
NB!
Als parameter 123 een hogere waarde
heeft dan parameter 130, zal de startver-
tragingsfunctie (parameter 120 en 121)
worden overgeslagen.
131
Startspanning
(INITIAL VOLTAGE)
Waarde:
0,0-200,0 V
Functie:
Na een startcommando is Startspanning actief gedu-
rende de tijd die in parameter 120 Startvertraging is
ingesteld. Deze parameter kan bijvoorbeeld worden
gebruikt voor hijs/daaltoepassingen (schuifankermo-
toren).
= fabrieksinstelling, () = display-tekst, [] = waarde die gebruikt wordt voor communicatie via de seriële communicatiepoort
78
VLT
Beschrijving van de keuze:
Voer de spanning in die nodig is voor het deactiveren
van de mechanische rem. Er wordt aangenomen dat
parameter 121 Startfunctie is ingesteld op Startfre-
quentie/spanning rechtsom [3] of Startfrequentie/span-
ning in referentierichting [4] en dat er een tijd is
ingesteld in parameter 120 Startvertraging; tevens
moet er een referentiesignaal aanwezig zijn.
132
DC-remspanning
(DC BRAKE VOLTAGE)
Waarde:
0,0 Hz
0-100% van de maximale DC-remspan-
ning
Functie:
Hier wordt de DC-remspanning ingesteld die moet
worden geactiveerd bij stop wanneer de DC-remfre-
quentie die in parameter 127 Inschakelfrequentie DC-
rem is ingesteld, wordt bereikt, of als DC-afremming
geïnverteerd actief is via een digitale ingang of via se-
riële communicatie. Vervolgens is de DC-remspan-
ning actief gedurende de tijd die in parameter 126 DC-
remtijd is ingesteld.
Beschrijving van de keuze:
Moet worden ingesteld als een percentage van de
maximale DC-remspanning, die afhangt van de motor.
133
Startspanning
(START VOLTAGE)
Waarde:
0,00 - 100,00 V
Functie:
U kunt een hoger startkoppel verkrijgen door de start-
spanning te verhogen. Kleine motoren (< 1,0 kW) heb-
ben in de regel een hogere startspanning nodig.
0,0 V
®
MG.27.E3.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
2800-serie
Afhankelijk van de unit
0%