Continu remmen
Voor continu remmen moet een remweerstand wor-
den geselecteerd waarbij het constante remvermogen
het gemiddelde vermogen P
niet overschrijdt.
Neem contact op met Danfoss voor meer informatie.
Remmen door middel van gelijkstroominjectie
Als de driefasewikkeling van de stator wordt gevoed
met gelijkstroom, wordt een stationair magnetisch veld
opgewekt in de doorlaat in de stator, wat een spanning
veroorzaakt die wordt geïnduceerd in de staven van
de kooirotor zolang de rotor in beweging is. Aangezien
de elektrische weerstand van de rotorkooi erg laag is,
kunnen zelfs lage geïnduceerde spanningen een hoge
rotorstroom genereren. Deze stroom zal zorgen voor
een sterk remeffect op de rotorstaven en dus op de
rotor. Als de snelheid afneemt, neemt ook de frequen-
tie van de geïnduceerde stroom, en daarmee de in-
ductieve impedantie, af. De ohmse weerstand van de
rotor wordt geleidelijk dominant en verhoogt zo het
remeffect wanneer de snelheid omlaag gaat. Het op-
gewekte remkoppel valt vlak voor stilstand sterk terug
en stopt uiteindelijk wanner er geen beweging meer is.
Remmen door middel van gelijkstroominjectie is daar-
om niet geschikt om een belasting in ruststand vast te
houden.
Wisselstroomremming
Wanneer de motor als rem fungeert, zal de DC-kop-
pelingsspanning toenemen omdat energie terug wordt
gevoerd naar de DC-koppeling. Het principe van een
wisselstroomrem is het verhogen van de magnetise-
ring tijdens het remmen, waarbij de thermische verlie-
zen van de motor toenemen. Met behulp van parame-
ter 144 in VLT 2800 kan de grootte worden aangepast
van het generatorkoppel dat aan de motor kan worden
geleverd zonder dat de tussenkringspanning het waar-
schuwingsniveau overschrijdt.
Het remkoppel is afhankelijk van de snelheid. Wan-
neer de wisselstroomremfunctie is ingeschakeld en
parameter 144 is ingesteld op 1,3 (fabrieksinstelling),
is het mogelijk om te remmen met ongeveer 50% van
het nominale koppel onder 2/3 van de nominiale snel-
heid en met ongeveer 25% bij de nominale snelheid.
De functie werkt niet bij lage snelheden (onder 1/3 van
de nominale motorsnelheid). Wanneer de waarde in
parameter 144 hoger is dan 1,2 kan er slechts 30 se-
conden worden geremd.
®
MG.27.E3.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
van de remweerstand
AVG
®
VLT
2800-serie
NB!
Als de waarde in parameter 144 wordt
verhoogd, neemt de motorstroom tegelij-
kertijd aanzienlijk toe wanneer generator-
belastingen worden toegepast. De para-
meter mag daarom uitsluitend worden
gewijzigd indien is gegarandeerd dat tij-
dens het meten de motorstroom in alle
bedrijfssituaties de maximaal toegestane
stroom in de motor niet zal overschrijden.
Let op: De stroom kan niet worden uitge-
lezen op het display.
Optimale remweerstanden gebruiken
Dynamisch remmen is nuttig om van een maximum-
snelheid te vertragen tot een bepaalde frequentie. On-
der deze frequentie moet DC-remmen naar behoefte
worden toegepast. De meest doelmatige manier om
dit te doen is door gebruik te maken van een combi-
natie van dynamisch remmen en DC-remmen. Zie de
afbeelding.
NB!
Bij het overschakelen van dynamisch
remmen naar een DC-remmen zal er kort-
stondig (2-6 milliseconden) een zeer laag
remkoppel zijn.
25