Aarding van afgeschermde/gewapende stuurka-
bels
Stuurkabels moeten in het algemeen afgeschermd/
gewapend zijn en de afscherming moet door middel
van een kabelklem aan beide uiteinden aan de meta-
len behuizing van de eenheid verbonden zijn.
Op de tekening wordt aangegeven hoe correcte aar-
ding tot stand wordt gebracht en wat u moet doen in
geval van twijfel.
1.
Correcte aarding
Stuurkabels en kabels voor seriële commu-
nicatie moeten aan beide uiteinden kabel-
klemmen hebben om te zorgen voor optimaal
elektrisch contact.
2.
Onjuiste aarding
Gebruik geen gedraaide kabeluiteinden (pig-
tails), aangezien deze de afschermingsimpe-
dantie bij hoge frequenties verhogen.
3.
Beveiliging met betrekking tot aardpoten-
tieel tussen PLC en VLT
Als het aardpotentieel van de VLT frequen-
tieomvormer en de PLC (enz.) verschillend
is, kan er elektrische interferentie optreden
die het hele systeem verstoort. Dit probleem
kan worden verholpen door een potentiaal-
vereffeningskabel naast de stuurkabel aan te
sluiten. Minimale kabeldoorsnede: 16 mm
4.
Aardlussen van 50/60 Hz
Als er zeer lange stuurkabels worden ge-
bruikt, kunnen er aardlussen van 50/60 Hz
ontstaan die het hele systeem verstoren. Dit
probleem kan worden verholpen door één
uiteinde van de afscherming te aarden via
een condensator van 100 nF (korte pinleng-
te).
46
VLT
2
.
®
MG.27.E3.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
2800-serie