VLT 2800 Regelaars
De VLT 2800 heeft twee ingebouwde PID-regelaars,
één voor het regelen van de snelheid en één voor het
regelen van de processen.
Voor Snelheidsregeling en Procesregeling is een te-
rugkoppelingssignaal nodig naar een ingang. Een
aantal waarden voor beide PID-regelaars wordt in de-
zelfde parameter ingesteld, maar het gekozen type
regelaar is van invloed op de keuzen die gemaakt
moeten worden in de gezamenlijke parameters.
In parameter 100 Configuratie kan een type regelaar
worden geselecteerd, Snelheidsregeling, gesloten lus
[1] of Procesregeling, gesloten lus [3].
Snelheidsregeling
Deze PID-regeling is geoptimaliseerd voor gebruik in
toepassingen waarin een bepaalde motorsnelheid
moet worden gehandhaafd. De parameters 4 17 tot
421 zijn specifiek voor de snelheidsregelaar.
Procesregeling
De PID-regelaar handhaaft een constante procesmo-
dus (druk, temperatuur, flow enz.) en past de motor-
snelheid aan op basis van de referentie/het instelpunt
en het terugkoppelingssignaal.
Een transmitter voorziet de PID-regelaar van een te-
rugkoppelingssignaal van het proces als een uitdruk-
king van de actuele procesmodus. Het terugkoppe-
lingssignaal varieert met de belasting van het proces.
Dit betekent dat er variantie is tussen de referentie/het
instelpunt en de actuele procesmodus. Deze variantie
wordt gecompenseerd door de PID-regelaar door mid-
del van de stijgende of dalende uitgangsfrequentie in
overeenstemming met de variantie tussen de referen-
tie/het instelpunt en het terugkoppelingssignaal.
De in de frequentie-omvormer geïntegreerde PID-re-
gelaar is geoptimaliseerd voor gebruik in procestoe-
passingen. Dit betekent dat er een aantal speciale
funct ies beschikbaar is in de frequentie-omvormer.
Voorheen was er een systeem nodig om deze speciale
functies te hanteren (extra I/O modules en program-
meren van het systeem). Bij de frequentie-omvormer
is het niet nodig om extra modules te installeren. De
parameters 437 tot 444 zijn specifiek voor de proces-
regelaar.
PID-functies
Referentie/terugkoppelingseenheid
Wanneer Snelheidsregeling met terugkoppeling is ge-
selecteerd in parameter 100 Configuratie is de refe-
rentie/terugkoppelingseenheid altijd tpm.
= fabrieksinstelling, () = display-tekst, [] = waarde die gebruikt wordt voor communicatie via de seriële communicatiepoort
104
VLT
Wanneer Procesregeling met terugkoppeling is gese-
lecteerd in parameter 100 Configuratie kan de eenheid
worden ingesteld in parameter 416 Proceseenheden.
Terugkoppeling
Voor beide typen regeling moet een terugkoppelings-
bereik worden ingesteld. Dit terugkoppelingsbereik
beperkt het mogelijke referentiebereik, wat betekent
dat in gevallen waarbij de som van alle referenties bui-
ten het terugkoppelingsbereik ligt de referentie zoda-
nig beperkt zal worden dat deze binnen dit bereik valt.
Het terugkoppelsignaal moet worden aangesloten op
een klem op de frequentieomvormer. Als op twee
klemmen tegelijkertijd terugkoppeling geselecteerd is,
zullen deze twee signalen bij elkaar worden opgeteld.
Gebruik onderstaand overzicht om te bepalen welke
klem moet worden gebruikt en welke parameters moe-
ten worden geprogrammeerd.
Type terugkop-
peling
Puls
Spanning
Stroom
Bij gebruik van een zender met een spanningsuitgang
kan het spanningsverlies in lange signaalkabels wor-
den gecorrigeerd. Dit is mogelijk met behulp van pa-
rametergroep 300 Min./Max. schaling.
De parameters 414/415 Min./Max. terugkoppeling
moeten ook vooraf worden ingesteld op een waarde in
de proceseenheid die overeenkomt met de minimale
en maximale schalingswaarden voor signalen die op
de klem zijn aangesloten.
Referentie
In parameter 205 Maximumreferentie, Ref
maximale referentie worden ingesteld voor het scha-
len van de som van alle referentie, d.w.z. de totale
referentie.
De minimumreferentie in parameter 204 geeft de mi-
nimumwaarde voor de totale referentie aan.
Alle referenties zullen worden opgeteld en de som is
de waarde die voor regeling zal worden gebruikt. Het
referentiebereik kan worden beperkt tot een bereik dat
kleiner is dan het terugkoppelingsbereik. Dit kan nuttig
zijn als u wilt voorkomen dat door een ongewenste
verandering van een externe referentie de som van de
referenties te ver verwijderd raakt van de optimale re-
ferentie. Het referentiebereik kan het terugkoppelings-
bereik niet overschrijden.
Als digitale referenties gewenst zijn, moeten deze wor-
den ingesteld in de parameters 215 tot 218 Digitale
referentie. Zie de beschrijving van Referentiefunctie in
Gebruik van referenties.
®
MG.27.E3.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
2800-serie
Klem
Parameters
33
307, 327
53
308, 309, 310
60
314, 315, 316
MAX
kan een