Inspectie / onderhoud
11
Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden remmotor DR.71-DR.132
11.3.7 Remschijf van de rem BE05-BE11 vervangen
168
Controleer bij het vervangen van de remschijf ook de overige gedemonteerde onder-
delen en vervang deze indien nodig.
GEVAAR!
Gevaar voor beknelling door onbedoeld aanlopen van de aandrijving.
Dood of zwaar letsel.
•
Maak voordat u met de werkzaamheden begint de motor en de rem spanningsloos
en zorg ervoor dat ze niet onbedoeld weer kunnen worden ingeschakeld!
•
Volgende procedure nauwgezet aanhouden!
AANWIJZINGEN
•
Bij motorgrootte DR.71-DR.80 kan de rem niet van de motor worden losgemaakt,
omdat de rem BE direct aan het remlagerschild van de motor is aangebouwd.
•
Bij motorgrootte DR.90-DR.132 kan de rem bij de vervanging van de remschijf niet
van de motor worden losgemaakt, omdat de rem BE direct door middel van een wrij-
vingsring aan het remlagerschild van de motor is voorgemonteerd.
1. Demonteren:
– indien aanwezig, onafhankelijk aangedreven ventilator en encoder
– flens- of ventilatorkap [35], borgring [32]/[62] en ventilator [36]
®
2. MOVIMOT
-regelaar van de klemmenkast demonteren, remkabel van de
gelijkrichter losmaken.
3. Afdichtband [66] verwijderen.
4. Zeskantmoeren [61] losmaken, spoelhuis [54] voorzichtig eraf trekken (remkabel!),
remveren [50] verwijderen.
5. Dempingsschijf [718], ankerschijf [49] en remschijf [68] demonteren, remonderdelen
reinigen.
6. Nieuwe remschijf monteren.
7. Remonderdelen weer monteren.
– Met uitzondering van de ventilator en de ventilatorkap, omdat eerst de lichtspleet
moet worden ingesteld, zie hoofdstuk "Lichtspleet van de rem BE05-BE11
instellen" (Æ pag. 167).
Technische handleiding – MOVIMOT
®
MM..D met draaistroommotor DRS/DRE/DRP