Niet-lineaire foutcorrectietabel maken
U
Bepaal het startpunt voor de correctietabel door de as zover
mogelijk in negatieve richting te verplaatsen.
U
Open het menu Systeeminstellingen, selecteer Foutcorrectie en
druk op ENTER. Selecteer Niet-lineair door op de softkey TYPE te
drukken
U
Om een nieuwe foutcorrectietabel te maken, drukt u op de softkey
TABEL BEWERKEN.
U
Ga met de pijltoets omlaag, selecteer STARTPUNT, druk op ENTER.
U
Wanneer het STARTPUNT is geselecteerd in het invoerscherm
Foutcorrectie, drukt u op POSITIE LEREN en vervolgens op ENTER.
U
Drukt op de pijltoets OMHOOG, selecteer AFSTAND en druk op
ENTER. Voer de afstand tussen elk van de correctiepunten in en
druk op ENTER. Alle correctiepunten (max. 200) bevinden zich op
gelijke afstand van het startpunt, uitsluitend in de positieve
telrichting.
Kies een afstand die overeenkomt met het gedeelte van de
encoderlengte, of de gehele encoderlengte, waarop de
foutcorrectie moet worden toegepast.
U
Voer de bekende fout voor elk punt in. Druk opENTER.
U
Wanneer dit gebeurd is, drukt u op de C-toets om de tabel te
verlaten en terug te keren naar het invoerscherm
FOUTCORRECTIE. Druk nogmaals op de C-toets om terug te keren
naar het hoofdscherm.
De eigen telrichting blijft altijd dezelfde, ongeacht hoe de
telrichting voor de encoder is ingesteld in het invoerscherm
Systeeminstellingen. In de Foutcorrectietabel wordt altijd
uitgegaan van de eigen telrichting.
Grafische weergave lezen
De foutcorrectietabel kan in tabelvorm of grafisch worden
weergegeven. Druk op de softkey WEERGAVE om tussen de
weergaven om te schakelen. De grafische weergave toont een curve
van een interpretatiefout afgezet tegen de meetwaarde. De grafische
weergave heeft een vaste schaal. Wanneer de cursor binnen het
invoerscherm wordt verplaatst, wordt de plaats van het punt op de
grafische weergave aangeduid met een verticale lijn.
ND 780
99