Bewerkingen
AANTAL of DIEPTE wordt weergegeven. Schakel de
softkey in de gewenste stand.
AANTAL: voer het aantal normale bewerkingen in, of.
DIEPTE: voer de diepte voor een normale bewerking
in.
NABEWERKING: (optioneel) voer de
nabewerkingsdiepte in, of vul niets in.
De nabewerking wordt bij het aantal normale
bewerkingen opgeteld, maar van de totale diepte
afgetrokken, voordat de diepte van een normale
bewerking wordt berekend.
Druk op de pijltoets OMLAAG.
Draadgang
Selecteer met de softkey INCH of MM.
Voer het aantal draadgangen per inch of de spoed in
mm in.
De parameters voor de Draadcyclus worden nu
ingevoerd. Druk op ENTER om het programma uit te
voeren.
Druk op de C-toets om het programma te verlaten en
terug te keren naar de normale weergave.
84
I Bedieningsinstructies