1e stap: gegevens invoeren
Druk op de softkey FUNCTIES.
Druk op de softkey GATENCIRKEL.
PATROONTYPES
Voer het type gatencirkel in (volledig). Ga met de
cursor naar het volgende veld.
GATEN
Voer het aantal gaten (4) in.
CIRKELMIDDELPUNT
Voer de X- en Y-coördinaten van het cirkelmiddelpunt
in.
(X = 10), (Y = 15). Ga met de cursor naar het volgende
veld.
RADIUS
Voer de radius van de gatencirkel (5) in.
STARTHOEK
Voer de starthoek (25°) in.
HOEKSTAP
Voer de hoekstap (90°) in (deze kan alleen worden
gewijzigd bij het invoeren van een "segment").
62
I Bedieningsinstructies