1e stap: gegevens invoeren
Druk op de softkey FUNCTIES.
Druk op de softkey GATENREEKS.
PATROONTYPE
Voer het patroontype (matrix) in. Ga met de cursor
naar het volgende veld.
EERSTE GAT X EN Y
Voer de X- en Y-coördinaten (X = 20), (Y = 15) in. Ga
met de cursor naar het volgende veld.
AANT. GATEN PER RIJ
Voer het aantal gaten per rij (4) in. Ga met de cursor
naar het volgende veld.
AFST. TUSSEN GATEN
Voer de afstand tussen de gaten (10) in.
HOEK
Voer de kantelhoek (18°) in.
ND 780
65