DIEPTE
Voer, indien nodig, de diepte in. De diepte van het
boorgat is optioneel; het veld mag leeg gelaten
worden. Indien niet vereist,
druk op ENTER.
Wanneer op de softkey WEERGAVE wordt gedrukt,
kan worden geschakeld tussen de drie
weergavemodi van het patroon (Grafische weergave,
Restweg en Feitelijke waarde).
2e stap: boren
Boorgat benaderen:
Verplaats de X- en Y-as totdat de weergegeven
waarde nul is.
Boren:
Positioneer zo dat de nulwaarde wordt weergegeven
in de gereedschapsas.
Na het boren de boor terugtrekken in de
gereedschapsas.
Druk op de softkey VOLGENDE GAT.
Boor de overige boorgaten op dezelfde wijze.
Wanneer het patroon volledig is, drukt u op de softkey
EINDE.
ND 780
63