3
Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen
LET OP
Bijzonder ontvlambaar! De dampen verspreiden
zich over de grond. De dampen verspreiden zich
over grote oppervlakken en kunnen branden ve-
roorzaken en tot herontsteking leiden.
– Heftrucks die op LPG rijden mogen alleen in
ruimtes boven het maaiveld worden geparkeerd
die bovendien voldoende geventileerd zijn. De
machines mogen niet worden geparkeerd in
de buurt van openingen naar ondergrondse
ruimtes.
– Er moet voldoende ruimte zijn rond geparkeerde
heftrucks. In de betreffende ruimtes mogen zich
geen kelderopeningen of andere verbindingen
met kelders, smeerputten of soortgelijke ruimtes,
afvoeren zonder zwanenhals, ventilatieschach-
ten en lichtkolken (keldergaten) of brandbaar
materiaal bevinden.
Veilig gebruik van LPG-heftrucks
De LPG-installatie moet ten minste eenmaal
per jaar door een specialist voor LPG-instal-
laties op beschadiging en lekkage gecontro-
leerd worden; zie het hoofdstuk "Regelmatige
veiligheidsinspectie van de LPG-installatie
uitvoeren".
Wanneer u twijfelt over het type en de toestand
van de verdamper-drukregelaar, of als de
LPG-installatie lange tijd niet is gecontroleerd,
dient er onmiddellijk een specialist voor
LPG-installaties voor het testen te worden
ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar!
Wanneer u een LPG-heftruck
gebruikt, zorg er dan voor dat de
opening in de bodem (1) onder
het motorcompartiment niet is
gesloten. Zorg voor voldoende grote
ventilatieopeningen (ten minste
2
200 cm
in totaal) in de bodem
van het motorcompartiment, om
gasophoping te voorkomen.
Opslag van gasreservoirs
De kleppen van de cilinders en de hoofd-
afsluitkleppen moeten worden gesloten zodra
de heftruck wordt geparkeerd.
46
174764 [NL]
Veiligheid
1
7311_003-038