5
Met voorzetapparatuur werken
Het voorzetapparaat beweegt in de richting
die door het onderste pictogram wordt weer-
gegeven.
– Bedien de schakelaar (2)
De extra functie van het voorzetapparaat
wordt geactiveerd/gedeactiveerd en kan als
"5e functie" met de bedieningshendel worden
aangestuurd.
– Druk op de functietoets (4)
OPMERKING
De pijl (5) onder de functietoets laat zien aan
welke bedieningshendel de "5e functie" is
toegewezen.
De "5e functie" is toegewezen aan de 3e
bedieningshendel; zie sticker (6).
– Druk op de functietoets (7)
OPMERKING
De pijl (8) onder de functietoets laat zien aan
welke bedieningshendel de "5e functie" is
toegewezen.
De "5e functie" is toegewezen aan de 4e
bedieningshendel; zie sticker (9).
OPMERKING
De beweging/actie van deze "5e functie"
vindt u in de bedieningsinstructies voor het
gemonteerde voorzetapparaat.
OPMERKING
De pictogrammen zijn afhankelijk van het
gemonteerde voorzetapparaat aangebracht.
Als er een voorzetapparaat met andere
functies wordt gemonteerd, moet worden
gecontroleerd of de pictogrammen het juiste
196
174764 [NL]
Gebruik
4
5
6
7325_003-045
7
8
9
7325_003-046