5
Met voorzetapparatuur werken
Voorzetapparatuur met drievoudige
minihendel bedienen
De voorzetapparatuur (variant) wordt in
deze uitvoering bediend met behulp van de
bedieningshendels (1) en (2).
De pictogrammen op de bedieningshendels
tonen de respectieve functies die met deze
hendels worden bediend.
Daarbij geldt in principe het volgende:
– Beweeg de bedieningshendel (1) in richting
(A)
Het voorzetapparaat beweegt overeenkom-
stig het pictogram op positie (A).
– Beweeg de bedieningshendel (1) in richting
(B)
Het voorzetapparaat beweegt overeenkom-
stig het pictogram op positie (B).
– Beweeg de bedieningshendel (2) in richting
(C)
Het voorzetapparaat beweegt overeenkom-
stig het pictogram op positie (C).
– Beweeg de bedieningshendel (2) in richting
(D)
Het voorzetapparaat beweegt overeenkom-
stig het pictogram op positie (D).
OPMERKING
De pictogrammen zijn afhankelijk van het
gemonteerde voorzetapparaat aangebracht.
Als er een voorzetapparaat met andere
functies wordt gemonteerd, moet worden
gecontroleerd of de pictogrammen het juiste
weergeven. Als dit niet het geval is, dienen de
pictogrammen te worden vervangen.
– Neem indien nodig contact op met het
geautoriseerde servicecentrum.
186
1
B
A
B
174764 [NL]
Gebruik
A
C
2
D
7325_003-039
C
D
5060_003-109_V2