5
Speciale bedrijfsomstandigheden
LET OP
Als de aandrijving van de heftruck tussen de rijmo-
tor en de aandrijfas niet wordt onderbroken, kan de
rijaandrijving beschadigd raken.
– Zet de rijrichtingschakelaar in de neutrale stand.
– Schakel de parkeerrem in.
– Schakel de motor uit.
GEVAAR
Tijdens het manoeuvreren kunnen er mensen
tussen de hetruck en het sleepvoertuig bekneld
raken. Er bestaat levensgevaar!
Manoeuvreren met het sleepvoertuig en aanbren-
gen van de sleepstang is alleen toegestaan met
een tweede persoon als gids. Hierdoor kunnen de
bestuurder van het sleepvoertuig en degene die de
sleepstang monteert worden gewezen op moge-
lijke gevaren.
– Manoeuvreer alleen in het bijzijn van een gids.
– Bevestig de sleepstang aan de aanhanger-
koppeling van het slepende voertuig en van
de heftruck.
LET OP
Het sturen gaat zwaar! Als het hydraulisch systeem
is uitgevallen, werkt de stuurbekrachtiging niet
meer!
– Bij de geselecteerde sleepsnelheid moet te allen
tijde remmen en besturen van de hefttruck het
slepende voertuig mogelijk zijn.
LET OP
Wanneer de heftruck tijdens het slepen niet wordt
bestuurd, kan deze ongecontroleerd uitwijken!
– De te slepen heftruck moet altijd worden be-
stuurd door een bestuurder.
– De bestuurder van de te slepen heftruck moet
op de bestuurdersstoel plaatsnemen en vóór het
slepen de veiligheidsgordel omdoen.
– Activeer, indien mogelijk, de aanwezige veilig-
heidssystemen.
– Haal de heftruck van de parkeerrem .
– Sleep de machine weg.
– Na het wegslepen moet de heftruck worden
beveiligd tegen wegrollen (bijv. door de
parkeerrem aan te trekken of met keggen).
278
174764 [NL]
Gebruik