B
EDIENINGSHANDLEIDING VOOR DE
De AED (Automatische Externe
Defibrillator) bedienen
Automatische externe defibrillatoren in de M Series die
met pulsoxymetrie zijn uitgerust, werken enigszins
anders dan de in de manuele of adviesmodus gebruikte
modellen die met SpO2 zijn uitgerust. Deze verschillen
worden hieronder uiteengezet.
Semiautomatische werking
De SpO2-bewakingsparameters kunnen uitsluitend
worden gewijzigd door op de softkey Param te drukken
zoals beschreven in de "Fysiologische bewaking" op
pagina 5. De plethysmografische curve kan in de
semiautomatische modus niet worden weergegeven.
De alarmfuncties voor hartfrequentie zijn uitgeschakeld
(de alarmfuncties voor SpO2 zijn wel beschikbaar). De
functies voor ECG-analyse op de achtergrond blijven
beschikbaar, zoals beschreven in de paragraaf 'AED' in de
Bedieningshandleiding voor de M Series.
De knop ALARM STIL kan worden gebruikt om de SpO2
- alarms te activeren, te desactiveren of stil te leggen
zoals eerder beschreven in de Bedieningshandleiding
voor de M Series. De instellingen van de alarm-grenzen
kunnen in de semiautomatische modus echter niet
worden veranderd alleen de standaardlimieten voor
alarmfuncties zijn beschikbaar. Zie de M Series Config-
uration Guide (Configuratiehandleiding voor de M Series)
voor informatie over het instellen van alarmgrenzen.
Werking in de manuele modus
Wanneer het AED-apparaat bevindt zich nu in de
manuele modus, kan het apparaat een plethysmograaf-
curve weergeven zoals beschreven in "De
plethysmograafcurve weergeven" op pagina 4.
Zowel het hartfrequentie- als het SpO2-alarm werkt. De
alarmgrenzen kunnen worden gewijzigd door op de
softkey Alarms te drukken. De SpO2-bewakingspara-
meters kunnen uitsluitend worden gewijzigd door op de
softkey Param te drukken zoals beschreven in de
"Fysiologische bewaking" op pagina 5.
Meting van SpO2 instellen
1. Inspecteer de behuizing van de M Series en de SpO2
-kabels op beschadiging..
2. Controleer of de sensor en de kabel compatibel zijn
voordat u deze aansluit op de M Series (zie
"Veiligheidsoverwegingen" op pagina 2).
3. Breng de sensor bij de patiënt aan en sluit de sensor
op de SpO2-patiëntenkabel aan (zie "Een
herbruikbare sensor aanbrengen" op pagina 7 of "Een
wegwerpsensor aanbrengen" op pagina 8).
Bij gebruik van een herbruikbare sensor zorgt u dat
deze probleemloos opent en sluit en controleert u of er
vreemde stoffen zoals kleefband of watten op de
lichtzender en detectorvensters voorkomen. Verwij-der
stoffen die de transmissie van licht tussen de lichtbron
van de sensor en de detector kunnen verstoren.
4. Sluit de patiëntenkabel aan op de SpO2-connector
aan de achterkant van de M Series (zie Afbeelding 1).
M S
ZOLL - F
ERIES VAN
SpO
-connector
2
5. Draai de kiezer in de modus MONITOR (AAN voor
apparaten met AED). Controleer of de rode LED van de
sensor oplicht. De oximeter is nu volledig bedrijfsklaar.
In het SpO2-veld wordt een stippellijn weergegeven tot
een pols wordt gedetecteerd. Zodra de meting is
uitgevoerd, worden de saturatiewaarden in het
numerieke veld weergegeven (bijv. 98).
6. Controleer of de juiste zuurstofsaturatiewaarden worden
weergegeven en of het signaalsterktehisto-gram de
aanwezigheid aangeeft van een sterk signaal dat met
elke hartslag gepaard gaat.
7. Stel de alarmgrenzen in en activeer desgewenst de
SpO2-alarmen.
Opmerking: Als er geen ECG-afleidingen zijn
Als er kort na het inschakelen van het apparaat een
bericht SPO2-FOUT XX wordt weergegeven, is er in het
SpO2-bewakingssubsysteem van het apparaat een
storing opgetreden. Neem contact op met de technische
dienst van ZOLL.
Een sensor en patiëntenkabel kiezen
Bij het kiezen van een sensor moet er rekening worden
gehouden met het gewicht van de patiënt, de mate van
perfusie, de beschikbare plaatsen voor de sensor en de
verwachte bewakingsduur. Zie voor meer informatie de
onderstaande tabel, of neem contact op met ZOLL
Medical Corporation.
Gebruik uitsluitend sensors en patiëntenkabels van
ZOLL / Masimo. Selecteer een geschikte sensor, breng
deze volgens de aanwijzingen aan en neem alle
waarschuwingen en aandachtspunten in acht die in de
bij de sensor bijgeleverde Gebruiksaanwijzing zijn
vermeld.
Sensor
LNCS Adtx
LNCS Pdtx
LNCS Neo-L
LNCS NeoPt-L Eenmalig gebruik Pasgeborenen < 1 kg
SpO
- 6
2
UNCTIEBIJLAGE
Afbeelding 1
aangebracht, wordt de door de SpO2-
sensor gemeten pulsfrequentie van de
patiënt als de hartfrequentie (HF) in het
ECG-veld weergegeven en knippert het
hartsymbool niet.
Eenmalig
gebruik /
Herbruikbaar
Gewicht van patiënt
Eenmalig gebruik Volwassenen > 30 kg
Eenmalig gebruik Kinderen en tengere
volwassenen 10kg -
50 kg
Eenmalig gebruik Pasgeborenen < 3 kg