LDAP servertoegangscontrole
uitvoeren
Het is mogelijk om toegangscontrolegegevens voor
limieten van paginatellingen, machtigingen en favoriete
bewerkingen op een LDAP-server op te slaan. Door
deze LDAP-server te gebruiken voor
netwerkauthenticatie, kan een gebruiker geverifieerd
worden aan de hand van de opgeslagen
toegangscontrolegegevens.
Dit kan worden gebruikt wanneer
gebruikersauthenticatie plaatsvindt door middel van
netwerkauthenticatie met een LDAP-server of een
adreslijstservice (Active Directory, etc.).
Voordat u deze functie gebruikt moet u de instellingen
voor authenticatie met een LDAP-server configureren,
controlenummers verkrijgen voor de
"Paginalimietgroep", "Authoriteitsgroep", "Favoriete
handelingen-groep" en "Mijn map" (inclusief
basisinstellingen voor elke groep), en deze koppelen
aan de controlenummers die op de machine zijn
geregistreerd.
Om deze functie te gebruiken, moeten kenmerken die
gekoppeld zijn aan "Paginalimietgroep",
"Authoriteitsgroep", "Favoriete handelingen-groep" en
"Mijn map" worden toegevoegd aan de
adreslijstgegevens van de LDAP-server die voor
gebruikersauthenticatie wordt gebruikt. De
kenmerkinformatie wordt hieronder weergegeven.
Instellingen die eerder zijn opgeslagen op de machine
kunnen niet worden gewijzigd.
Naam van
kenmerk
Kenmerk
volgens
fabrieksin
stelling
Paginalimiet
pagelimit
groep
Authoriteitsg
authority
roep
Instelling
Registratienummer van
groep paginalimiet dat
op
de
machine
is
opgeslagen of eerder op
de machine opgeslagen
groepsnaam.
Onbeperkt: unlimited
Registratienummer van
machtiginggroep dat op
de machine is
opgeslagen of eerder op
de machine opgeslagen
groepsnaam.
Beheerder: admin
Gebruiker: user
Gast: guest
7-47
SYSTEEMINSTELLINGEN
Naam van
kenmerk
Kenmerk
volgens
fabrieksin
stelling
Favoriete
favourite
handelingen-
groep
Mijn map
myfolder
De namen van kenmerken die de machine ophaalt van
de LDAP-server kunnen worden gewijzigd in
"Paginalimietgroep", "Authoriteitsgroep", "Favoriete
handelingen-groep" en "Mijn map" in
"Netwerkinstellingen" > "LDAP-installatie" op de
webpagina.
De "Paginalimietgroep", "Authoriteitsgroep" en
"Favoriete handelingen-groep" informatie die op iedere
machine is opgeslagen bepaalt de rechten en
instellingen die werkelijk aan de gebruiker worden
toegekend. Om te zorgen dat gebruikers op elke
machine dezelfde rechten en instellingen krijgen
toegekend, moet op elke machine dezelfde
"Paginalimietgroep", "Authoriteitsgroep" en "Favoriete
handelingen-groep" informatie worden opgeslagen met
dezelfde registratienummers.
Voor "Mijn map" moet op elke machine dezelfde
mapnaam in "Aangepaste Map" worden opgeslagen.
De adreslijstinformatie van de gebruikte LDAP-server
kan vanaf de machine niet worden gewijzigd. Raadpleeg
de beheerder van de LDAP-server.
Instelling
Registratienummer van
favoriete
bewerkingsgroep dat op
de machine is
opgeslagen of eerder op
de machine opgeslagen
groepsnaam.
Volgens de
systeeminstellingen:
system settings
Mapnaam of
gebruikersnaam
opgeslagen op de
machine.
Niet invoeren als de
standaardmap is
opgegeven.
Inhoudsopgave