Windows
(1)
(3)
Macintosh
(2)
(1)
(2)
(3)
(1) Configureer de instellingen op het tabblad
[Algemeen].
(2) Selecteer de "Zijde voor inbinden".
(3) Selecteer de nietfunctie of de
perforatiefunctie.
• Selecteer bij gebruik van de nietfunctie het aantal
nietjes in het menu "Nieten".
• Schakel om de perforatiefunctie te gebruiken het
selectievakje [Perforatie] in zodat er een vinkje
verschijnt.
(1) Selecteer [Printerfuncties].
(2) Selecteer de "Zijde voor inbinden".
(3) Selecteer de nietfunctie of de
perforatiefunctie.
• Selecteer bij gebruik van de nietfunctie het aantal
nietjes in het menu "Nieten".
• Schakel om de perforatiefunctie te gebruiken het
selectievakje [Perforatie] in zodat er een vinkje
verschijnt.
• Selecteer in Mac OS X v10.2.8 de instellingen in
[Geavanceerd].
• Selecteer in Mac OS 9 de instellingen in
[Uitvoer/Documenttype].
3-31
PRINTER
in
in
Inhoudsopgave