E-MAIL AFDRUKKEN
U kunt een e-mail account configureren in het apparaat, zodat het apparaat uw mailserver periodiek controleert, en
automatisch ontvangen e-mailbijlagen afdrukt zonder de printerdriver te gebruiken.
• Instellingen configureren
Als u de functie e-mail afdrukken wilt gebruiken, moet u op het apparaat een e-mailaccount configureren. Als u een account wilt configureren,
klikt u op [Toepassingsinstellingen] en vervolgens op [Instellingen voor e-mail afdrukken] in het menu van de webpagina. (Beheerderrechten
zijn vereist.) Raadpleeg de Verkorte installatiehandleiding voor de procedure om de webpagina's te openen.
• Werken met de functie e-mail afdrukken
Als u een bestand wilt afdrukken met de functie e-mail afdrukken, gebruikt u het e-mailprogramma op uw computer om de bestanden als
bijlage naar het e-mailadres van het apparaat te zenden.
U kunt stuuropdrachten in het e-mailbericht typen voor het aantal kopieën en de print-format. U typt opdrachten volgens de indeling
"opdrachtnaam = waarde".
De bedieningscommando's kunnen bijvoorbeeld de volgende zijn:
Functie
Opdrachtnaam
Kopieën
COPIES
1
Nietjes*
STAPLEOPTION
2
Perforatie*
PUNCH
Uitvoer
COLLATE
2-zijdige kopie
DUPLEX
3
Accountnummer*
ACCOUNTNUMBER
Bestandstype
LANGUAGE
Papier
PAPER
Document
FILE
Archiveren
FOLDERNAME
Snelmap
QUICKFILE
Uitvoerlade
OUTTRAY
Aanpassen aan
FITIMAGETOPAGE
pagina
*1 Werkt alleen wanneer een zadelsteekafwerkingseenheid of afwerkingeenheid is geïnstalleerd.
*2 Werkt alleen wanneer een perforatiemodule is geïnstalleerd op een afwerkingeenheid of een
zadelsteekafwerkingseenheid.
*3 Kan worden weggelaten behalve wanneer de authenticatie geschiedt via een gebruikernummer.
• Typ de opdrachten als platte tekst. Als u de opdrachten typt in Rich Text (HTML), werken de opdrachten niet.
• Typ de opdracht "Config" in het e-mailbericht en u ontvangt een lijst van de stuuropdrachten.
• Als niets is opgegeven in de hoofdtekst (het bericht) van de e-mail, wordt afgedrukt volgens de "Standaardinstellingen" in de
systeeminstellingen. Als u een bestand (PCL, PS of XPS) hebt afgedrukt met afdrukinstellingen, worden deze instellingen toegepast.
• Voer alleen een "Bestandstype" in als u een paginabeschrijvingstaal (PDL) opgeeft. Normaalgesproken is het niet nodig om een
bestandstype in te voeren.
Waarden
1-999
NONE, ONE, TWO, SADDLE
OFF, ON
OFF, ON
OFF, TOP, LEFT, RIGHT
Nummer (5 tot 8 cijfers)
PCL, PCLXL, POSTSCRIPT, PDF, TIFF, JPG,
XPS
Naam van beschikbaar papier (A4, LETTER, enz.)
OFF, ON
Maximaal 28 tekens
OFF, ON
CENTER, RIGHT, FINISHER
OFF, ON
3-65
PRINTER
Voorbeeld
COPIES=2
DUPLEX=LEFT
ACCOUNTNUMBER=11111
PAPER=A4
Inhoudsopgave