Transport
Ophanginrichting
De op deze motor gemonteerde
transportinrichtingen zijn afgestemd op het
gewicht van de motor. Wanneer de motor
met aanbouwonderdelen moet worden
getransporteerd, moeten de
transportinrichtingen daarop worden
berekend.
● Gebruik voor het transporteren van de motor altijd
de juiste ophanginrichting.
● De ophanginrichting (1) moet kunnen worden
ingesteld voor het motorzwaartepunt.
● Na het transport/voor het ingebruiknemen van de
motor: transportinrichting (2) verwijderen.
© 06/2018
Transport en opslag
Algemeen
Motoren hebben de volgende types van
conservering:
● Interne conservering
● Externe conservering
Passende conserveringsmiddelen kunt u
verkrijgen bij uw DEUTZ-partner.
Door middel van de hieronder beschreven
maatregelen voor conservering na het buiten bedrijf
stellen van de motor worden de eisen voor een
beschermingsduur van 12 maanden vervuld.
De volgende conserveringstaken mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door personen die ermee
vertrouwd zijn en die de ermee samenhangende
gevaren kennen.
Wanneer er van de maatregelen wordt afgeweken,
waardoor de geconserveerde motoren of onderdelen
aan ongunstige omstandigheden (bewaring in
openlucht of opslag op vochtige, niet-geventileerde
plaatsen) worden blootgesteld of een beschadiging
van de conserveringslaag vertonen, moet er met een
verkorte conserveringsduur worden gerekend.
De motorconservering moet ongeveer om de 3
maanden door het openen van de afdekkingen
worden gecontroleerd. Als er corrosie wordt
vastgesteld, moet er een naconservering worden
uitgevoerd.
84
Levensgevaar!
Bij een verkeerde ophanging kan de motor
kantelen of vallen!
● Het bevestigingsmiddel kan niet veilig boven het
zwaartepunt bevestigd worden (1).
● Het bevestigingsmiddel kan doorschuiven, de
motor slaat om (1).
● Een te kort bevestigingsmiddel veroorzaakt
buigmomenten in de transportinrichting (2) en kan
die beschadigen.
Na afloop van de conserveringstaken mag er niet
meer gedraaid worden aan het krukasmechanisme,
om te voorkomen dat het conserveermiddel van de
lagers, de lagerbussen en de cilindervoeringen wordt
afgeschraapt.
Bij ingebruikneming van een geconserveerde motor
moet hij worden gedeconserveerd.
Uitlaatgasnabehandelingssysteem
Selectieve katalytische reductie (SCR)
Het SCR-systeem kan na volledige afsluiting (omvat
alle naloopfuncties) en de volgende voorwaarden tot
4 maanden worden stilgelegd:
● Het voertuig of de motor moeten bij langere
stilstand op een verstandige plek worden
geparkeerd, bijv. een garage of hal.
● SCR-tank volledig vullen.
● Het verdampen van water als bestanddeel van
AdBlue® moet voorkomen worden.
● Geen elektrische of hydraulische aansluitingen
afklemmen.
● Maximale opslagduur bij -40 °C tot 40 °C is 2
maanden.
● Maximale opslagduur bij -40 °C tot 25 °C is 4
maanden.
Wordt de hierboven genoemde stilstandtijd van 4
maanden overschreden, moet er als volgt te werk
worden gegaan:
● SCR-tank volledig ledigen.
● SCR-tank volledig vullen met nieuwe AdBlue®.
Transport en opslag
Motorconservering
● Filterelement van de SCR-toevoerpomp
vervangen.
● Motor tot op bedrijfstemperatuur warmdraaien en
belasten, zodat de drukopbouw en dosering van
AdBlue® plaatsvindt.
In het geval dat een fout wordt vastgesteld:
● Motor stilzetten.
● Nalooptijd van EDC (Electronic Diesel Control)
afwachten.
● Eventueel procedure meermalen herhalen.
Als de fout niet verholpen kan worden, neemt u dan
contact op met uw DEUTZ-partner.
Conserveren van gelopen motoren
Interne conservering
De interne conservering vindt altijd plaats door de
wandbespuiting als gevolg van de gebruikte
conserveringsmiddelen met een conserveringsloop
van de motor. De conserveringsloop kan eenmaal
voor het conserveren van de verschillende systemen
worden uitgevoerd.
Brandstofsysteem
● Brandstoftank vullen met een biodieselvrije
brandstof volgens EN590 of ASTM D975 Grade
1-D S15
● Voer de conserveringsloop bij onbelaste motor
uit, loopduur minstens 5 minuten.
83
© 06/2018