Smeerolie
● Het smeerolieverversingsinterval moet worden
gehalveerd wanneer zich minstens één van de
volgende omstandigheden voordoet:
– omgevingstemperatuur langdurig lager dan
-10 °C (14 °F) of smeerolietemperatuur lager
dan 60 °C (140 °F).
– Zwavelgehalte in dieselbrandstof van minder
dan 0,5 gewichtsprocent.
● Als er jaarlijks minder bedrijfsuren worden
gemaakt dan het aantal waarna de smeerolie
moet worden ververst, moet de smeerolie 1 x per
jaar worden ververst.
Viscositeit
Voor het bepalen van de juiste viscositeitsklasse is
de omgevingstemperatuur op de installatieplaats of
het toepassingsgebied van de motor bepalend. Een
te hoge viscositeit kan startmoeilijkheden
veroorzaken, een te lage viscositeit kan de
smeerwerking in het gedrang brengen en een hoog
smeerolieverbruik tot gevolg hebben. Bij
omgevingstemperaturen van minder dan -40 °C moet
de smeerolie worden voorverwarmd (bijv. door het
voertuig of de machine in een hal onder te brengen).
De viscositeit is volgens SAE in klassen ingedeeld.
Er moeten altijd multigrade-smeeroliesoorten worden
gebruikt.
Bij het kiezen van de viscositeitsklasse moet
de voorgeschreven smeeroliekwaliteit
absoluut in acht worden genomen!
Afhankelijk van de omgevingstemperatuur bevelen
wij de volgende courante viscositeitsklassen aan.
© 06/2018
Hulpstoffen
Toegelaten brandstoffen
Ter naleving van de uitlaatgaswetgeving mogen
dieselmotoren die met een
uitlaatgasnabehandelingssysteem zijn uitgerust,
uitsluitend met zwavelvrije dieselbrandstof worden
bediend.
De bedrijfsveiligheid en de duurzaamheid van
afzonderlijke uitlaatgasnabehandelingstechnologieën
zijn bij verwaarlozing niet gegarandeerd.
Uitlaatgasnabehandelingssystemen
SCR
Selectieve katalytische reductie
DOC
Dieseloxidatiekatalysator
DPF
Dieseldeeltjesfilter
De volgende brandstofspecificaties zijn toegestaan:
● Dieselbrandstoffen
– EN 590
Zwavel <10 mg/kg
– ASTM D 975 Grade 1-D S15
– ASTM D 975 Grade 2-D S15
Zwavel <15 mg/kg
● Lichte stookolie
– in EN 590 kwaliteit
Zwavel <10 mg/kg
Bij gebruik van andere brandstoffen, die niet voldoen
aan de eisen van deze handleiding, is de garantie
uitgesloten.
48
De certificeringsmetingen voor de naleving van de
wettelijke emissiegrenswaarden worden uitgevoerd
met de door de wet bepaalde testbrandstoffen. Die
komen overeen met de in deze handleiding
beschreven dieselbrandstoffen volgens EN 590 en
ASTM D 975. Met de in deze handleiding beschreven
overige brandstoffen worden geen emissiewaarden
gegarandeerd.
Ter naleving van de nationale uitstootvoorschriften
moeten de wettelijk voorgeschreven brandstoffen
worden gebruikt (bijv. zwavelgehalte).
Wendt u zich a.u.b. tot uw DEUTZ-partner of ga naar
www.deutz.com.
Winterbedrijf met dieselolie
Er worden voor het winterbedrijf bijzondere eisen
gesteld aan het kougedrag (temperatuurgrenswaarde
van de filtreerbaarheid). In de winter staan bij het
tankstation de geschikte brandstoffen ter
beschikking.
Voor motoren met Common-Rail-injectie zijn
bijmengingen met petroleum en de
toevoeging van extra anti-vriesmiddelen niet
toegestaan.
Bij lage omgevingstemperaturen kunnen er door
paraffineafzetting verstoppingen in het
brandstofsysteem optreden die storingen
veroorzaken. Bij een omgevingstemperatuur van
minder dan 0 °C dient men winterdieselolie (tot
-20 °C) te gebruiken (wordt door pompstations een
hele tijd voor het begin van het koude seizoen
aangeboden).
Hulpstoffen
● In arctische klimaatzones kunnen er tot - 44 °C
speciale dieseloliën worden gebruikt.
47
Brandstof
© 06/2018