Inhoudsopgave
Advertenties
Startsysteem
Controleer voor het starten of er zich
niemand in de gevarenzone van de motor of
machine bevindt.
Na reparaties: Controleer of alle
beveiligingsinrichtingen gemonteerd zijn en
of al het gereedschap van de motor is
verwijderd.
Gebruik bij het starten met gloeibougies
geen andere starthulp (bijv. inspuiting met
startpiloot). Gevaar voor ongevallen!
Wanneer de motor niet aanslaat en het
storingslampje knippert, heeft de
elektronische motorregelaar de
startblokkering geactiveerd om de motor te
beschermen.
De startblokkering wordt opgeheven door
het systeem met de contactsleutel
gedurende ca. 30 seconden uit te schakelen.
Start nooit langer dan 20 seconden achter
elkaar. Wacht vervolgens één minuut
voordat u opnieuw probeert de motor te
starten.
Als de motor na twee keer starten nog niet is
aangeslagen, ga dan aan de hand van de
storingstabel na wat daar de oorzaak van is
75.
Voer het toerental van de motor in koude
toestand nooit te hoog op in
vollast-/nullastbedrijf.
Koppel de motor voor zover mogelijk los van
de aan te drijven apparaten.
© 06/2018
Bediening
Elektronische motorregeling
Het systeem bewaakt de motortoestand en zichzelf.
● Werkingscontrole
– Contact aan, storingslampje brandt ca.
2 seconden en gaat vervolgens uit.
– Geen reactie bij ingeschakeld contact,
storingslampje controleren.
● Storingslampje brandt niet
– Na de lamptest wijst een uitdovend
storingslampje op een in het kader van de
controlemogelijkheid fout- en probleemloze
bedrijfstoestand.
● Lampje brandt continu
– Storing in het systeem.
– Blijft werken, maar met beperkingen.
– Motor moet door een DEUTZ-partner
geïnspecteerd worden.
– Bij een continu brandend lampje heeft een
permanent gecontroleerde meetgrootte (bijv.
koelvloeistoftemperatuur, smeeroliedruk) het
toegestane waardebereik verlaten.
Naar gelang van de storing kan het motorvermogen
door de elektronische motorregelaar worden
verminderd ter bescherming van de motor.
● Lampje knippert
– Ernstige storing in het systeem.
– Uitschakelverzoek voor de operator. Let op:
Verlies van garantie bij niet-naleving!
– Uitschakelvoorwaarde voor de motor werd
bereikt.
32
Met koudstartinrichting
● Steek de contactsleutel in het contact.
– Stand 0 = geen bedrijfsspanning.
● Draai de sleutel naar rechts.
– Stand 1 = bedrijfsspanning.
– Motor is bedrijfsklaar.
● De elektronische motorregeling activeert onder
een vastgelegde temperatuur de stroom van de
gloeibougies via de temperatuur van de
motorkoelvloeistof.
● Druk de sleutel in en draai hem tegen de veerdruk
in verder naar rechts.
– Stand 2 = starten.
● Laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
– De controlelampjes gaan uit.
Wanneer de starter via een relais door de
elektronische motorregelaar wordt aangestuurd:
– Voor het afkoelen van de motor geforceerde
motorwerking met gering toerental, event. met
automatische uitschakeling.
– Uitschakelproces wordt uitgevoerd.
– Na een motorstop kan er sprake zijn van een
startblokkering.
– De startblokkering kan worden gedeactiveerd
door het systeem met de contactsleutel
gedurende ca. 30 seconden uit te schakelen.
– Er worden eventueel bijkomende
controlelampjes ingeschakeld, bijv. voor
smeeroliedruk of smeerolietemperatuur.
– Met de overridetoets op het dashboard kan de
vermogensreductie worden overbrugd, de
automatische uitschakeling tijdelijk worden
vertraagd of een startverhindering worden
overbrugd, ter voorkoming van kritieke
situaties. Deze kortstondige deactivering van
de motorbeveiligingsfuncties wordt in het
regelapparaat geprotocolleerd.
De motorbeveiligingsfuncties worden in overleg met
de apparaatfabrikant en de montageadviseurs van
DEUTZ vrijgegeven en kunnen individueel
geconfigureerd zijn. Daarom dient de handleiding van
de apparaatfabrikant absoluut in acht te worden
genomen.
Bediening
● wordt de maximale startduur begrensd.
● wordt de pauze tussen twee startpogingen
bepaald.
– De start wordt dan automatisch voorgezet
● wordt het starten met draaiende motor
verhinderd.
Wanneer de tipstartfunctie geprogrammeerd werd,
volstaat een kort startcommando met de
contactsleutel in stand 2, of indien aanwezig, met een
startknop.
Bedrijfsbewaking
Meetinstrument
Mogelijke indicaties:
● Kleurenscala
– Indicatie van de bedrijfstoestand aan de hand
van kleuren:
– Groen = normale bedrijfstoestand.
– Rood = kritieke bedrijfstoestand.
Gepaste maatregelen nemen.
● Meetwaardenscala
– Werkelijke waarde kan rechtstreeks worden
afgelezen. De instelwaarde moet uit de
technische gegevens worden afgeleid
31
87.
© 06/2018
Advertenties
Inhoudsopgave
