Inhoudsopgave
Advertenties
6
Oplossen van veelvoorkomende problemen.
Controleer van de gasdruk
Inlaatgastoevoer: Onjuiste gasdruk kan leiden tot fouten die snijden onderbreken of
problemen met de snijkwaliteit veroorzaken. Raadpleeg
pagina 56
en
pagina 59
voor
informatie over de vereisten voor de inlaatgastoevoer voor deze plasmastroombron. Voor
optimale systeemprestaties moet u ervoor zorgen dat tijdens het stromen van gas de
inlaatgasdruk tussen 7,6 bar–8,3 bar (110 psi–120 psi) blijft. Gebruik nooit meer dan de
maximale gasdruk van 9,3 bar (135 psi).
Gasslang: Een inkomende gastoevoerslang met een te kleine diameter kan problemen
veroorzaken met de snijkwaliteit en snijprestaties. Gebruik voor gasslangen korter dan 15 m
een interne diameter van 10 mm of groter. Gebruik voor gasslangen van 15 m–30 m een
interne diameter van 13 mm of groter.
Drukinstelling: De plasmastroombron past de gasdruk automatisch aan, maar u kunt de
gasdruk indien nodig handmatig aanpassen. Raadpleeg
pagina
76.
Als u de gasdruk handmatig aanpast en vervolgens problemen begint te zien met de
snijkwaliteit of de snijprestaties, zet u de gasdruk terug naar de standaardinstelling.
Raadpleeg
pagina
77.
Gastest: U kunt een gastest uitvoeren om te zien of de werkelijke uitgangsgasdruk van de
plasmastroombron meer dan een acceptabele hoeveelheid lager is dan de ingestelde druk.
De ingestelde druk is de gasdruk die het systeem instelt om zich aan te passen aan het
geïnstalleerde type cartridge en toorts. Raadpleeg
pagina
157.
Manometer: Installeer een inline manometer bij de gasinlaat aan de achterkant van de
plasmastroombron, na alle externe filtratie. Gebruik deze meter om de gasdruk te bewaken
tijdens het snijden en wanneer het systeem inactief is. De gasdruk moet stabiel zijn. Voor
optimale systeemprestaties moet u ervoor zorgen dat tijdens het stromen van gas de
inlaatgasdruk tussen 7,6 bar–8,3 bar (110 psi–120 psi) blijft.
132
810470NL
Gebruikershandleiding
Powermax65/85/105 SYNC
Advertenties
Inhoudsopgave
