3 Gebruik
3.11
Het toestel uitzetten
1. Houd de knop ingedrukt totdat OFF verschijnt.
2. Laat knop los zodra OFF verschijnt om het toestel uit te schakelen.
3.12
Gegevensregistratie
Sessielogboek
Het toestel kan gebeurtenissen registreren (zie hoofdstuk
Periodiek logboek
Piekgasuitlezingen worden periodiek geregistreerd op basis van gebruikersinstellingen (zie hoofdstuk
De weergave van datum en tijd is gebaseerd op de computertijd. Zorg dat de datum en de tijd op de
computer correct zijn.
Door het vervangen van de batterij kan in het logboek enige tijd verloren gaan.
Controleer de tijd en datum met de pc nadat de batterijen zijn vervangen.
Verbinden van toestel en pc
1. Schakel de pc in en lijn het toestel uit met de IR-interface van de pc.
2. Druk op de knop op het toestel om naar de IR-modus te gaan.
3. Start de MSA Link™-software op de pc en start de verbinding.
3.13
Kalibratie
Het toestel moet worden gekalibreerd als de bumptest niet succesvol is.
Voer elke dag voor gebruik een bumptest uit (zie
toestel moet de bumptest doorstaan. Als de test mislukt, dient een kalibratie te worden uitgevoerd voordat het toestel in
gebruik wordt genomen.
Een kalibratie bestaat uit de afstelling van de sensoroutput op de exacte concentratiewaarde van een bekende, traceerbare
kalibratiecilinder. U kunt op elk moment een kalibratie uitvoeren voor een maximale nauwkeurigheid. De frequentie van een
kalibratie wordt vaak voorgeschreven door landelijke of bedrijfsvoorschriften; een kalibratie moet echter periodiek op vaste
intervallen worden uitgevoerd of als de bumptest mislukt. MSA adviseert een kalibratie-interval van 2 maanden voor
toestellen met XCell Pulse Technologie en van maximaal 6 maanden voor toestellen met standaard XCell-sensoren.
Zorg dat de kalibratie wordt uitgevoerd in zuivere, niet-verontreinigde omgevingslucht.
WAARSCHUWING!
Reduceerventielen en slangen gebruikt voor het bumptesten en kalibratie van Cl
gelabeld worden voor dat specifieke gas en mogen in de toekomst uitsluitend voor dat gas gebruikt worden.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
Door de hoge reactiviteit van Cl
kalibratieslangen reageren met het gas waardoor een lagere uitlezing dan de werkelijke concentratie kan
worden gegeven. Tijdens kalibratie of bumptest met deze gassen moeten droge slangen worden gebruikt
(zie hoofdstuk
voor verbinding met de kalibratiecilinder voor dit gas.
31
5.3
hoofdstuk 3.5
en NH
-gas kunnen de omgevingsvochtigheid en het materiaal van
2
3
7
voor het juiste materiaal). Gebruik voor de beste kalibratie de kortst mogelijke slangen
ALTAIR® 2X
voor details).
) om te controleren of het toestel naar behoren werkt. Het
or NH
2
3
5.3
voor details).
moeten door de gebruiker
NL