Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Opstelling En Inbedrijfstelling; Algemeen; Installatie - Homa HBP 503 Originele Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor HBP 503:
Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

5. Opstelling en inbedrijfstelling

5.1. Algemeen

Om schade aan de pomp tijdens opstelling en bedrijf te
vermijden, moet met de volgende punten rekening wor-
den gehouden:
De opstelwerkzaamheden moeten worden uitge-
voerd door gekwalificeerd personeel dat zich aan de
veiligheidsvoorschriften houdt.
Vóór opstelling moet de pomp op eventuele schade
worden gecontroleerd.
Bij niveauregelingen moet op de minimale afdekking
door water worden gelet.
Het is van belang dat luchtbellen in het pomphuis en
in persleidingen worden vermeden (d.m.v. geschikte
ontluchtingsvoorzieningen of licht schuinzetten van
de pomp).
Bescherm de pomp tegen vorst.
De bedrijfsruimte moet berekend zijn op de betref-
fende machine. Daartoe behoort ook dat een hijs-
werktuig voor de montage/demontage kan worden
gemonteerd, waarmee de opstelplaats van de pomp
zonder risico's bereikbaar is.
De stroomkabels van de pomp moeten dusdanig zijn
aangelegd dat een veilig bedrijf en eenvoudige mon-
tage/demontage mogelijk is.
De stroomkabels moeten in de bedrijfsruimte vak-
kundig worden bevestigd om te voorkomen dat ka-
bels los naar beneden hangen. Naargelang kabelleng-
te en -gewicht moet er om de 2-3 m een kabelhouder
worden aangebracht.

5.2. Installatie

Gevaar door vallen!
Bij de inbouw van de pomp met toebehoren wordt
direct aan de bekkenrand gewerkt! Door onacht-
zaamheid of verkeerd schoeisel bestaat valgevaar.
Er bestaat levensgevaar!
Tref alle veiligheidsmaatregelen om dit te voorkomen.
De persleiding of de slang op de persaansluiting van de
pomp bevestigen en de persleiding aanleggen. Om te
voorkomen dat er water terugloopt als de pomp uitge-
schakeld is, kan er nog een terugslagklep in de persleiding
worden gemonteerd. De persleiding moet spanningsvrij
worden gemonteerd.
Bij toepassing van een slang moet erop worden gelet dat
deze knikvrij wordt aangelegd. Bij toepassing van toe-
behoren, zoals bijv. een snelkoppeling o.i.d., moet erop
worden gelet dat deze met teflonband worden afgedicht,
omdat een ondichtheid de pompcapaciteit van de pomp
vermindert.
De pomp met kabel of ketting aan de handgreep bevesti-
gen en daaraan in de vloeistof laten zakken. Bij modderige
ondergrond stenen o.i.d. onder de pomp leggen om ver-
zakking te voorkomen.
Bodemopstelling
De persleiding door middel van een vaste Storz-koppeling
aan de centrale drukaansluiting monteren. De persleiding
dient knikvrij gelegd te worden. De binnendiameter van
de leiding dient overeen te komen met de drukaansluiting
56 | NEDERLANDS
van de pomp. Pomp in het medium plaatsen. Bij gebruik
op modderige bodem dient men de pomp op een stenen
ondergrond of in een fijnmazige korf te plaatsen, zodat de
aanzuigzeef beschermd blijft tegen verstopping.
Automatische vlotterschakeling
Wanneer de waterstand tot een bepaald maximaal niveau
stijgt (inschakelpunt), schakelt de opdrijvende vlotter de
pomp automatisch in. Is de waterstand door het wegpom-
pen tot een bepaald minimaal niveau (uitschakelpunt) ge-
daald, dan schakelt de vlotter de pomp uit.
De schakelafstand, d.w.z. de waterstand tussen in- en uit-
schakelpunt kan individueel worden vastgelegd.
Volg voor een probleemloze werking de volgende aanwij-
zingen:
De bevestigingspunten en de lengte van het vrij be-
wegende uiteinde van de vlotterkabel moeten op het
gewenste schakelniveau worden ingesteld. Daarbij
moet erop worden gelet dat het inschakelpunt van
de pomp onder de toevoerleiding ligt, om een terug-
stuwing van de vloeistof te vermijden. Het uitscha-
kelpunt moet boven de bovenrand van het pomphuis
liggen, zodat er geen luchtbel in de pomp kan worden
gevormd, wat het eventueel noodzakelijk kan maken
de pomp te ontluchten.
De vlotter met kabel mag in geen geval gewoon in de
vloeistof worden gegooid, omdat correct schakelen
alleen mogelijk is als de vlotter een draaibeweging
om het bevestigingspunt van de kabel kan maken.
Mogelijke gevolgen bij het negeren van deze aanwij-
zing zijn overstroming (pomp schakelt niet in) of ver-
nieling van de pomp door drooglopen (pomp schakelt
niet uit).
Bij toepassing van aparte vlotters voor pomp-start,
pomp-stop en alarm moeten de schakelniveaus als
boven worden gekozen. De alarmvlotter moet ca. 10
cm boven het pomp-inschakelpunt schakelen, maar
altijd onder de toevoer.
Alarm
aan
uit

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Hbp 507Hbp 512

Inhoudsopgave