VERVANGEN VAN DE FILTER
- Open het voorste carter.
- De oliefilter van de motor 3 demonteren en weggooien met de afdichting.
- De filtersteun schoonmaken met een schone doek zonder pluizen.
- Bestrijk de afdichting met een beetje olie alvorens de nieuwe oliefilter terug te
plaatsen (
FILTERELEMENTEN EN DRIJFRIEMEN) op zijn steun.
De oliefilter uitsluitend met de hand aandraaien en blokkeren met een vierde slag.
OLIE VULLEN
- Plaats de aftapplug 1 terug en draai aan (aandraaikoppel 33 tot 37 N.m).
- Vul af met olie (
SMEERMIDDELEN EN BRANDSTOF) via vulopening 4.
OPMERKING: Voor deze handeling adviseren wij u gebruik te maken van een trechter
met een flexibele slang.
- Wacht enige minuten om de olie de tijd te geven in de carter te vloeien.
- Start de motor en laat deze enkele minuten draaien.
- Controleer de aftapplug en de oliefilter van de motor op eventuele lekkage.
- Stop de motor, wacht enige minuten en controleer het oliepeil tussen de twee
merktekens op de peilstok 5.
- Zo nodig bijvullen.
- Demonteer de motorkap en het voorste carter.
VERVANGEN
De buitenkant van het filter en de houder zorgvuldig schoonmaken om te voorkomen dat stof het systeem kan
- De motorkap openen.
- Sluit de brandstofkraan 1 in stand B.
- De borgring 2 losdraaien, de bak 3 verwijderen en de binnenkant schoonmaken
met een kwast die in schone dieselolie is gedompeld.
- Het filterpatroon 4 verwijderen en weggooien.
- Een filter met een nieuwe afdichting opnieuw monteren. De afdichting is vooraf
gesmeerd met schone motorolie (
- Open de brandstofkraan 1 in stand B.
- Ontlucht het brandstoftoevoersysteem ( BRANDSTOFCIRCUIT ONTLUCHTEN).
- Controleer de brandstofleidingen en klemmen.
BELANGRIJK
Patroon van het brandstoffilter
BELANGRIJK
binnendringen.
FILTERELEMENTEN EN DRIJFRIEMEN).
3 - 23
2
3
5
4
A
B
2
1
4
3
2