REINIGEN
Als de brandstof is verontreinigd met stof en vuildeeltjes, slijten de inspuitpomp en de injectors sneller. Dit kunt
vermijden door de brandstoffilterbak regelmatig schoon te maken.
- De motorkap openen.
- Sluit de brandstofkraan 1 in stand B.
- De buitenkant van het filter en de houder zorgvuldig schoonmaken om te voorkomen
dat stof het systeem kan binnendringen.
- De borgring 2 losdraaien, de bak 3 verwijderen en de binnenkant schoonmaken
met een kwast die in schone dieselolie is gedompeld.
- De filtervulling 4 verwijderen en dompelen in dieselolie om deze schoon te maken.
- Het geheel opnieuw monteren.
- Open de brandstofkraan 1 in stand B.
- Ontlucht het brandstoftoevoersysteem ( BRANDSTOFCIRCUIT ONTLUCHTEN).
CONTROLEREN
Bij het vervangen van de alternatorriem de spanning opnieuw controleren na de eerste 20 bedrijfsuren.
De heftruck op een horizontale ondergrond plaatsen terwijl de verbrandingsmotor
uitgeschakeld en koud is.
- De motorkap openen.
- De staat van de riem op slijtagesporen of barstjes controleren en de riem zo nodig
vervangen (
FILTERELEMENTEN EN DRIJFRIEMEN).
- De spanning tussen de riemschijven van de krukas en de alternator controleren.
- Indien men er met de duim op drukt (98N), moet de spanning A tussen de 7 en 9
mm zijn.
- Stel de spanning indien nodig bij.
- De schroeven 1 twee of drie slagen losdraaien.
- De alternator in zijn geheel draaien totdat men de juiste riemspanning heeft
verkregen.
- Schroeven 1 vastdraaien.
BELANGRIJK
Spanning van de alternatorriem
BELANGRIJK
3 - 15
Brandstoffilter
A
B
1
4
3
2
A
1
1