CONTROLEREN
Ervoor zorgen dat, voor zover mogelijk, de brandstoftank altijd vol is om de door de
weersomstandigheden veroorzaakte condensatie zoveel mogelijk te beperken.
Nooit roken of een vlam in de buurt brengen tijdens het vullen of als het reservoir open is.
Plaats de heftruck op een horizontale ondergrond.
- Controleer de meter op het dashboard.
- Vul indien nodig dieselolie bij (
- De motorkap openen.
- Verwijder de dop 1.
- Vul schone en gefilterde diesel in de tank via de vulopening 2.
- De dop 1 weer op zijn plaats brengen.
- Visueel controleren of er geen lekkages zijn op de tank en de leidingen.
REINIGEN
De periodiciteit van het schoonmaken wordt ter indicatie gegeven, het voorfilter moet
worden gereinigd zodra de vuildeeltjes het MAX. peil in het vat bereiken.
Tijdens het schoonmaken erop letten dat er geen vuildeeltjes in de droge lucht filter kunnen binnendringen.
- De moer 1 losdraaien, het deksel 2 verwijderen en het vat legen.
- De voorfilter in zijn geheel schoonmaken met een droge en schone doek en alle
onderdelen weer op hun plaats brengen.
BELANGRIJK
Nooit tanken of bijtanken als de motor draait.
SMEERMIDDELEN EN BRANDSTOF).
BELANGRIJK
Brandstofpeil
Cyclonale voorfilter (optie)
3 - 13
1
2
1
2