Montage: CONTROL 601 SP
TDMA SOLAR PUR:
16 Wat te doen wan-
neer...
16.1Er komt geen water
Te controleren:
Is de SOLAR PUR-boiler recent gevuld met koud leidingwater
en enkel gedeeltelijk opgewarmd?
Wanneer het onderste gedeelte van de SOLAR PUR-boiler
nog zeer koud is, komt de thermosifonstroming bij het tap-
pen van warm water maar betrekkelijk zwak op gang en
het sanitair water wordt minder verwarmd dan normaal.
Na een paar keer warm water getapt te hebben, stelt de
typische temperatuurverdeling zich in en stijgt de tempera-
tuur van het warme water.
Is de SOLAR PUR-boiler in het bovenste gedeelte op 55 - 60
°C verhit?
Indien de temperatuur lager ligt, de bijverwarming active-
ren en controleren.
Is de boiler niet tot boven gevuld?
Dat kan voorkomen wanneer er in de slang voor ni-
veauadetectie een luchtblaas zit, zodat de aanduiding
wel tussen „Min" en „Max" ligt maar de echte water-
stand lager is.
Niveaudetectieslang uit de sleuf losmaken en naar onder
houden zodat er water uitloopt. Wanneer er geen blazen
meer in de slang zijn, terug in de sleuf duwen. Nu wordt
de correcte vulstand aangeduid. Indien het niveau onder
de „Min"-aanduiding ligt, bijvullen met water.
Zit de temperatuurvoeler voor bijverwarming op de juiste
plaats in de dompelhuls en is het contact tussen beiden goed?
Indien niet, de voeler verder in de dompelhuls schuiven en,
indien nodig, het contact herstellen.
Heeft u sterk kalkhoudend water?
Indien u denkt dat er verkalking voorkomt op de warmte-
wisselaar (binnenin), bel dan uw installateur op voor een
controle en om, indien nodig, te ontkalken (zie Onder-
houd). Voor de controle wordt de klemverschroeving op de
bocht van de warmwateraansluiting boven het boilerdeksel
losgemaakt en in de daardoor geopende buis van de
warmtewisselaar gekeken. Vanaf een kalklaag van 0,5
mm moet er ontkalkt worden.
Indien de hierboven beschreven maatregelen niet de
warmwatertemperaturen zoals beschreven in de technische
gegevens van de SOLAR PUR-boiler opleveren, bel dan uw
installatiebedrijf.
6709.03.200767
16.2 De boiler koelt te snel af
Te controleren:
Hebben alle aangesloten leidingen (ketel, koud en warm
water) bij stilstand de omgevingstemperatuur?
Indien dat niet het geval is bel dan uw installateur voor een
controle en indien nodig de montage van terugslagkleppen
(om doorstroming in de leidingen te vermijden).
Ligt de isolatie volledig dicht op de bodem?
Indien niet, spleten met bvb. silicone dichten.
16.3 U moet meerdere keren per jaar het water
bijvullen
Te controleren:
Is het boilerdeksel overal goed gesloten en zijn alle openingen
in de boiler door rubbertullen waterdicht afgesloten?
Indien niet, gelieve ze terug op hun plaats te duwen.
16.4 De pomp maakt veel lawaai en levert geen
debiet
Te controleren:
Is de aanzuigleiding volledig gevuld met water?
Hiervoor wordt de kogelkraan van de stromingsmeter toe-
gedraaid en water door de vulkraan in de boiler gelaten
totdat er geen luchtblazen meer te horen zijn. Kogelkraan
van de stromingsmeter openen en 10-20 sec later de wa-
terkraan toedraaien.
Controleren of de waterstand van de boiler nog onder het
max.-niveau ligt, anders door de vulkraan water terug la-
ten weglopen.
67