Montage: CONTROL 601 SP
TDMA SOLAR PUR:
15 Werkingsprincipe
15.1 Benaming onderdelen pompgroep
Solair warm
(terugloop)
Temperatuurvoeler
A) „Boiler-in"
15.2 Vullen
OPMERKING
Voor het vullen het isolatiedeksel afnemen zodat de boiler
en de isolatie tijdens het vullen een beetje kunnen uitzet-
ten.
De CONUS 502 SP wordt met leidingwater gevuld, zoals
vermeld in de Technische Documentatie. Bij sterk kalkhou-
dend water moet het ontkalkt worden, aangezien er anders
kalkaanslag kan gevormd worden op de warmtewisselaar
van de boiler of in de collectoren. Daardoor kan de doel-
treffendheid van de collectoren verminderen. Voor meer
aanwijzingen, zie verder bij Inwerkingstelling.
De vulslang wordt aan de vulkraan onder de pomp aange-
sloten.
Om tijdens het vullen de ontluchting van de boiler moge-
lijk te maken, moet het ontluchtingsventiel B) aan de lucht-
afscheideromkasting open zijn (afbeelding). Om te vermij-
den dat water in contact komt met elektrische onderdelen,
is het aanbevolen daar een afloopslang aan te sluiten.
6309.03.200763
De regelschroef C) aan de debietmeter sluiten.
Tijdens het vullen de regelschroef van de debietmeter C)
ca. 20 seconden openen.
Vulkraan en leidingwater openen. Wanneer de boiler
ongeveer tot op de hoogte van de U-vormige slang voor de
vulstand gevuld is, kan door het aanzuigen van het water
door de vulstandslang het stijgen van de waterstand ge-
volgd worden.
Solair koud
(vertrek)
OntluchtingsventielB)
Luchtafscheider
Wartelmoer E) voor
wisselen filter
Wanneer het water tot ca. 1 cm onder het max. niveau
komt: het vullen beëindigen. Ontluchtingsventiel B) aan de
Regelschroef C) van
debietmeter
luchtafscheideromkasting terug sluiten.
De rode drijfkegel in de vulstandslang plaatsen.
Is er een verwarmingscircuit aangesloten, dan wordt het na
het spoelen en vullen ontlucht. Daarbij de overeenkomstige
pomp laten draaien.
Vul- en leegloop-
kraan D)
Aan de aansluitingen alle schroefverbindingen door een
druktest op dichtheid controleren en indien nodig vaster
zetten. Dit geldt ook voor de reeds voorgemonteerde
schroefverbindingen boven het boilerdeksel.
Nu kan het isolatiedeksel terug gesloten worden.
OPMERKING
Alle verbindingen (deksel, zijkanten en bodem) controle-
ren op spleten, indien nodig spleten of gleuven tussen iso-
latie en bodem zorgvuldig afdichten.
15.3 Inwerkingstelling
63