OMNIA M 3.2
Schakel de voeding uit voordat u aansluitingen maakt.
Controleer het volgende na de installatie van het apparaat en voordat u de stroomonderbreker inschakelt:
•
Veldbedrading: Zorg ervoor dat de veldbedrading tussen het lokale voedingspaneel en apparaat en kleppen/ventielen (indien van toepassing),
het apparaat en kamerthermostaat (indien van toepassing), het apparaat en de warmwatertank, en het apparaat en de back-upverwarmingsset
zijn aangesloten volgens de instructies beschreven in "9.7 Veldbedrading", het aansluitschema en de lokale wet- en regelgeving.
•
Zekeringen, stroomonderbrekers of veiligheidsvoorzieningen: controleer of de zekeringen of lokaal geïnstalleerde veiligheidsvoorzieningen
overeenkomen met de grootte en type zoals beschreven in "14 TECHNISCHE SPECIFICATIES". Zorg ervoor dat zekeringen of
veiligheidsvoorzieningen niet worden omzeild.
•
Stroomonderbreker van back-upverwarming: Vergeet niet de schakelaar van de back-upverwarming in de schakelkast in te schakelen (dit is
afhankelijk van het type back-upverwarming). Zie het aansluitschema.
•
Stroomonderbreker van de boosterverwarming: Vergeet niet de stroomonderbreker van de boosterverwarming in te schakelen (alleen van
toepassing voor modellen met een optionele warmwatertank).
•
Aardbedrading: Zorg ervoor dat de aardedraden goed zijn aangesloten en dat de aardklemmen goed vastzitten.
•
Interne bedrading: Controleer de schakelkast visueel op losse aansluitingen of beschadigde elektrische componenten.
•
Montage: Controleer of het apparaat goed is gemonteerd om abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van het apparaat.
•
Beschadigde apparatuur: Controleer de binnenkant van het apparaat op beschadigde componenten of platgedrukte leidingen.
•
Koelmiddellekkage: Controleer de binnenkant van het apparaat op koelmiddellekkage. Neem contact op met uw lokale dealer bij
koelmiddellekkage.
•
Voedingsspanning: Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning moet overeenkomen met die op het
identificatielabel van het apparaat.
•
Ontluchtingsventiel: Zorg ervoor dat het ontluchtingsventiel geopend is (minstens 2 slagen).
•
Afsluitkleppen: Zorg ervoor dat de afsluitkleppen volledig open staan.
22T÷30T
GEVAAR
Cod. 3QE47670 - Rev. 02 - 11/2023
127
NL