OMNIA M 3.2
B.1 Het apparaat schakelt zich in wanneer het apparaat een spanning detecteert van 230 VAC tussen H en N.
B.2 Het apparaat schakelt zich uit wanneer het apparaat een spanning detecteert van 0 VAC tussen H en N.
Wanneer KAMERTHERMOSTA. is ingesteld op JA, kan de binnentemperatuursensor Ta niet als geldig worden ingesteld
en werkt het apparaat alleen volgens T1.
Methode C
•
Hydraulische module is verbonden met 2 externe temperatuurregelaars, terwijl DUBBEL KAMERTHERMOSTA. op JA wordt
ingesteld door bedieningspaneel VOOR ONDERHOUDSMONTEUR:
C.1 De HOOFDzijde schakelt zich in wanneer het apparaat een spanning detecteert van 230 VAC tussen H en N, en schakelt
zich uit bij een gedetecteerde spanning van 0 VAC tussen H en N.
C.2 De KAMERzijde schakelt zich in volgens de klimaattemp.curve wanneer het apparaat een spanning detecteert van 230
VAC tussen C en N. De KAMERzijde schakelt zich uit wanneer het apparaat een spanning detecteert van 0 V tussen C en N.
C.3 het apparaat schakelt zich in wanneer het apparaat H-N en C-N detecteert als 0 VAC.
C.4 De HOOFD- en KAMERzijden schakelen zich in wanneer het apparaat H-N en C-N detecteert als 230 VAC.
•
De bedrading van de thermostaat moet overeenkomen met de instellingen van het bedieningspaneel. Zie 10.7
Veldinstellingen / Kamerthermostaat.
•
De voeding van het apparaat en de kamerthermostaat moet op dezelfde Nuldraad en (L2) Fasedraad (alleen voor
3-fase-apparaten) worden aangesloten.
Procedure
•
Sluit de kabel aan op de overeenkomstige aansluitklemmen (zie afbeelding).
•
Bevestig de kabel met kabelbinders op de kabelbinderbevestigingen om spanningsontlasting te garanderen.
3) Voor 3-wegklep SV3
16
5
6
7
1ON
1OFF
N
2ON
SV1
De bedrading van de 3-wegklep verschilt voor NC (normaal gesloten) en NO (normaal geopend). Lees voor de bedrading
de installatie- en gebruikershandleiding van de 3-wegklep zorgvuldig door en installeer de klep zoals in de afbeelding.
Zorg ervoor dat u het op de juiste klemnummers aansluit.
Procedure
•
Sluit de kabel aan op de overeenkomstige aansluitklemmen (zie afbeelding).
•
Zorg ervoor dat de kabel goed vastzit.
4) Voor verschillende pompfuncties:
9
21
P_c
N
POMP_c
BESTURINGSSIG-
NAALUITGANG
(Voor Zone 2 pomp)
22T÷30T
OPMERKING
OPMERKING
17
19
20
8
3ON
2OFF
N
3OFF
SV3
SV2
OPMERKING
10
22
P_o
N
POMP_o
BESTURINGSSIG-
NAALUITGANG
(Voor zone 1 of
buitencirculatiepomp)
Cod. 3QE47670 - Rev. 02 - 11/2023
18
N
11
23
P_s
N
POMP_s
BESTURINGSSIG-
NAALUITGANG
(Voor zonnepomp)
12
24
P_d
N
POMP_d
BESTURINGSSIG-
NAALUITGANG
(Voor DHW-tank
circulatiepomp)
121
NL